gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 304
4 augustus 1967
OSS/13971
Voorstel van burgemeester en wethouders
met betrekking tot de gemeenschappelijke
regeling inzake subsidiëring van het
Brabants Conservatorium, het Brabants
Orkest .en het Zuidelijk Toneel.
De raad der gemeente Breda besloot in zijn vergadering van 13 april
1966 (bijlage nr. 165)*)met overgrote meerderheid tot het aangaan
- met' de provinciale staten en gedeputeerde staten van Noord-Brabant
en met de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van
Eindhoven1s-Hertogenbosch en Tilburg - van een gemeenschappelijke
regeling inzake subsidiëring van het Brabants Conservatorium, het
Brabants Orkest en het Zuidelijk Toneel.
Voordien werd gewerkt in kader van het subsidiëntenoverleg (zie raads
besluit 12 december 1962, bijlage nr. 549)'5). Deze regeling kon niet
bevredigend worden genoemd. Hoewel namelijk met de regeling een meer
gemeenschappelijke beleidslijn werd bereikt, stond zij een vlotte en
efficiënte besluitvorming in de weg. Na beraad in het subsidiënten
overleg was telkens een beslissing van elk van de vijf subsidiënten
nodig, omdat het subsidiëntenoverleg slechts een adviserende taak had.
Dit bracht met zich mede, dat dikwijls in een te laat stadium de de
finitieve besluitvorming met betrekking tot de verschillende begrotingen
plaatsvond
A. Het hierover gevoerde overleg resulteerde in een voorstel tot het
aangaan van een gemeenschappelijke regeling, waarbij het subsidiënten
overleg werd geïnstitutionaliseerd. Zoals in de aanhef van dit voor
stel werd vermeld, trad Breda toe door Uw besluit van 13 april 1966.
De nieuwe situatie kan als volgt wordengetypeerd:
- de subsidiëntencommissie heeft tot taak, na onderzoek van de be
grotingen en rekeningen, jaarlijks de subsidiebedragen vast te
stellen. De controle en het toezicht op de besteding der gelden
vindt centraal plaats. Aldus krijgt één orgaan de verantwoordelijk
heid voor de subsidiëring van de drie instellingen. De besluit
vorming vindt derhalve plaats op een centraal punt.
- Tevens wordt bereikt, dat de drie instellingen zich te richten hebben
tot één gesprekspartner met een centraal gezag.
in het verleden hadden deze instellingen verspreide gesprekspartners
met eigen visies en belangen. De subsidiëntencommissie is de tegen
speler in de culturele sector, de centrale figuur, waarmee men on
middellijk contact kan opnemen, wanneer zich bepaalde feiten of