Bijlage nr. 304
De oplossing van de moeilijkheden, waarmee Ensemble wordt geconfron
teerd dient naar ons oordeel zo mogelijk aansluiting te vinden bij het
landelijk beleid ter zake.
In afwachting op een nadere bezinning op de landelijke toneelsituatie,
alsmede op het actuele probleem met betrekking tot Ensemble, acht ons
college na ampel beraad voortzetting van de subsidiëring van het
Zuidelijk Toneel Ensemble gewenst, doch op een basis, die méér reke
ning houdt met de betekenis en het belang van het gezelschap Ensemble
voor Breda.
Ons college is namelijk van mening, dat een andere verdeling van lasten
en een meer adequate subsidiesleutel dringend noodzakelijk wordt, zodat
bijvoorbeeld de provinciale bijdrage hoger wordt en de bijdrage der
onderscheiden subsidiënten bepaald wordt in relatie tot het aantal
feitelijk gegeven uitvoeringen, de tot nu toe aangehouden sleutel met
betrekicing tot de onderlinge verdeling van het exploitatietekort en
wel naar rato van het aantal inwoners, is naar onze mening niet meer
reëel en acceptabel.
Een oplossing voor bedoelde herverdeling van lasten ten aanzien van het
Zuidelijk Toneel dient op korte termijn bereikt te worden. De
subsidiëntencommissie is inmiddels van ons voornemen op de hoogte ge
steld.
Gedeputeerde staten alsmede de colleges van burgemeester, en wethouders
van Eindhoven en 's—Hertogenbosch zijn bereid de gemeenschappelijke
regeling voort te zetten; de raad van Tilburg heeft op voorstel van
het college reeds een besluit hiertoe genomen. Deze besluitvorming houdt
niet in dat alle partners de bestaande verdeelsleutel, met name wat
Ensemble betreft, ongewijzigd willen laten.
Gezien vorenstaande stellen wij Uw raad voor:
1de gemeenschappelijke regeling inzake subsidiëring van het Brabants
Conservatorium, het Brabants Orkest en het Zuidelijk Toneel, aange
gaan door Uw raad bij besluit d.d. 13 april 1966 (bijlage nr. 165)
conform artikel 16 van bedoelde regeling op te zeggen;
2. ingaande 1 september 1968 de thans vigerende gemeenschappelijke rege
ling voorlopig voor één boekjaar aan te gaan - hetgeen noodzakelijker
wijze betekent dat de overige partners in gelijke zin een besluit
moeten nemen - en verdere voortzetting afhankelijk te stellen van de
resultaten van een nader overleg binnen de subsidiëntencommissie om
trent een andere verdeling van lasten en subsidiesleutel ten aanzien
van het Zuidelijk Toneel.
Véér 1 september 1968 zal Uw raad een pre-advies bereiken met betrekking
tot de al dan niet voortzetting van de gemeenschappelijke regeling.
De afdeling voor culturele zaken zal over dit voorstel worden gehoord;
een eventueel afwijkend advies zal te Uwer kennis worden gebracht.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
Liggen ter visie Walenkamp loco-secretaris
in de raadzaal.