Bij bijlage nr. 499 - 6 - Een zelfde berekening voor 1969 laat zien dat over dat jaar het gemeen telijk subsidie 69.000,lager zal kunnen zijn, namelijk 17y c/° van het voor 1969 geraamde rijkssubsidie ad 395.000,bij subsidiëring als normale instelling. Voorwaarde voor subsidiëring als aangewezen instelling is onder andere echter dat de leiding c.q. directie van de stichting zal moeten be staan uit een gekwalificeerde staf (zie ad I van deze nota). Voor 1969 impliceert dit de aanstelling van een directeur. De meerkosten van de aanstelling van deze directeur kunnen voor 1969 (aanstelling per 1 januari) geraamd worden op 30.000,(all-in)het subsidie in deze kosten vanwege de gemeente Breda kan geraamd worden op 18.000, zodat ook voor 1969 per saldo een besparing op het gemeentelijk sub sidie te verwachten is van 51.000,Indien echter in 1969 reeds de werkzaamheden van de directeur in een uitbreiding van het perso neelsbestand resulteren, zal een gedeelte van deze besparing hiervoor benodigd zijn. Gezien echter het grote tekort aan gezinsverzorgsters en gezinshelpsters zal een grote uitbreiding van het personeelsbestand voorlopig niet ge realiseerd worden. V. CONCLUSIE. Samenvattend kan worden gesteld: a. dat met de erkenning van de stichting Katholieke Maatschappelijke Ge zinszorg als aangewezen instelling (A-instelling), waarbij de aanstel ling van een directeur, staffunctionarissen en administrateur wordt mogelijk gemaakt, wezenlijk zal worden bijgedragen tot de gewenste structuurverbetering b. dat door de erkenning van de Katholieke Maatschappelijke Gezinszorg als A-instelling voor de nabije toekomst een besparing wordt veroor zaakt op het door de gemeente Breda te verlenen subsidiebedrag. Breda, november 1968.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 1000