gemeente Breda
san ds raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 67
2 februari 1968
AZ/ 1696
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het beschikbaarstellen van een krediet voor
de bouw van een nieuwe Houtbrug.
In het kader van de verbetering van de rivier de Aa of Weerijs door het
waterschap "de Aa of Weerijs" dient de Houtbrug te worden vernieuwd ter
voorkoming van wateroverlast. Uit dien hoofde zijn de kosten voor de bouw
van een nieuwe brug subsidiabel door de Cultuurtechnische Dienst, voor zo
ver het betreft de kosten, die nodig zouden zijn om een brug te bouwen, die
aan landbouwnormen voldoet. De kosten van de bouw van een nieuwe brug, die
aan landbouwnormen voldoet, zijn door de Cultuurtechnische Dienst begroot
op 130.000, van dit bedrag wordt 80 of 104.000,gesubsidieerd.
Het spreekt vanzelf, dat, waar de Houtbrug binnen het stedelijk gebied is
gelegen, van gemeentewege geen genoegen kan worden genomen net een brug
als door de Cultuurtechnische Dienst bedoeld. Zo moeten bijvoorbeeld aan
deze brug hogere verkeerstechnische en ook iets hogere esthetische eisen
worden gesteld, dan aan een brug in een landbouwweg. De thans ontworpen
brug heeft een rijbaanbreedte van 7.50 m met aan weerszijden een trottoir,
waarvan de breedte 2,00 m is. Een brug, die volgens de Cultuurtechnische
Dienst in een landbouwweg nodig zou zijn, heeft een totale breedte van
6.50 m.
De kosten van een brug, die aan stedelijke normen voldoet, zijn door de
Nederlandse Heide Maatschappij begroot op 251.700,Een exemplaar van
de kostenraming en van de tekening van de nieuwe brug hebben wij voor
ter inzage gelegd.
De vernieuwing van de Houtbrug is zowel uit een oogpunt van goede water
afvoer van de Aa of Weerijs als van verkeersveiligheid op de Dr. Baten
burglaan urgent. Dit klemt te meer, xraar de vernieuxring gelijktijdig dient
te geschieden met de verbetering van de benedenloop van de rivier de Aa
of Weerijs tussen de Houtbrug en de BernhardbrugDe plannen voor de ver-
betei"ing van dit riviergedeelte zijn in een vergevorderd stadium van voor
bereiding en het gereedkomen ervan kan eerstdaags tegemoet worden gezien.
Van de totale bouwkosten is een bedrag van 100.000,opgenomen in het
investeringsplan 1968 onder de post B.6, volgnr. 7 terwijl een bedrag ad
47.700,eveneens onder de post B.6. (waterstaatkundige voorzieningen)
kan worden gebracht ten laste van de reserve onder de post A.4.2.
Voor het gedeelte der kosten, dat door de Cultuurtechnische Dienst wordt
bijgedragen 104.000,behoeft geen dekking te worden gezocht.