gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 96 23 februari 1968 V/2086 Voorstel van burgemeester en wethouders be treffende het schrijven van de heer en me vrouw Basemans, inzake een aanschrijving in gevolge de woningwet (Ulvenhoutselaan 52). Ingekomen is een aan Uw raad gericht schrijven van M. Basemans en mevrouw M.G.A. Basemans-van Herwijnen waarin verzocht wordt om kwijtschelding van het aan de gemeente verschuldigde bedrag ad 8.203,77 wegens van ge meentewege getroffen voorzieningen aan het hun in eigendom toebehorende pand Ulvenhoutselaan 52. Te Uwer informatie moge aangaande deze kwestie het volgende dienen. Naar aanleiding van klachten van de bewoners is de heer Basemans in maart en augustus 1965 door de betreffende functionaris van de dienst van open bare werken telefonisch verzocht bepaalde voorzieningen te treffen aan het pand Ulvenhoutselaan 52. Toen bleek, dat hij aan deze verzoeken geen, al thans onvoldoende gevolg gaf, is hij op 14 februari 1966 door ons college aangeschreven binnen 14 dagen de in de aanschrijving vermelde gebreken op te heffen. Zoals gebruikelijk, is in die aanschrijving mededeling gedaan van een beroepsmogelijkheid op Uw raad, alsmede is medegedeeld, dat de vereiste voorzieningen van gemeentewege, doch op zijn kosten, zouden worden getrof fen, indien hij binnen de gestelde termijn niet of niet naar behoren aan de aanschrijving zou voldoen. Een fotocopie van deze aanschrijving hebben wij ter inzage gelegd. De heer Basemans heeft van de beroepsmogelijkheid geen gebruik gemaakt. Na de aanschrijving heeft hij op 18 februari 1966 en op 9 mei 1966 wederom mondelinge contacten gehad met de betreffende functionaris van de dienst van openbare werken. Bij geen van deze contacten heeft hij er mededeling van ge daan dat hij door de houding der huurders geen gevolg aan de aanschrijving kon geven. Ruimschoots na het verstrijken van de gestelde termijn was nog steeds niet naar behoren aan de aanschrijving voldaan, reden waarom op 10 oktober 1966 aangevangen is de nodige voorzieningen van gemeentewege te treffen. Nadat aan de heer Basemans de rekening was toegezonden, heeft hij met het lid van ons college, wethouder J.F.V. Vermeulen, een onderhoud gehad. Ge volg hiervan is geweest, dat er van onzentwege samen met de heer Gomen, architect van de heer Basemans, een diepgaand onderzoek is ingesteld naar de noodzaak en doelmatigheid van al de getroffen voorzieningen, alsmede naar de redelijkheid van de in rekening gebrachte kosten. Gebleken is ons daarbij, dat er geen termen aanwezig waren het in rekening gebrachte bedrag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 147