gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 103
1 maart 1968
F/22905
Voorstel van burgemeester en wethouders
inzake verhoging van de watertarieven.
Zoals Uw raad bekend is zijn sedert 1 januari 1963 de tarieven, welke
de gemeente Breda hanteert voor de waterverbruikers, dezelfde als die
van de II.V. Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant.
In het betreffende voorstel tot tariefverhoging aan de raad werd door
ons is verband hiermede het volgende opgemerkt:
"Uit bestuurlijk oogpunt achten wij het belangrijk, dat het vraagstuk
van de ongelijkheid der tarieven nu tenslotte tot een meer aanvaardbare
en definitieve oplossing zal komen en daardoor in grote mate bijdraagt
tot het klimaat, waarin de samenwerking met de waterleidingmaatschappij
tot tastbare resultaten zal kunnen leiden".
Vóór genoemde datum bestond deze gelijkheid van tarieven, voor zover be
treft het gebied van Breda, evenzeer, doch toen verleende de waterleiding
maatschappij een korting aan de bij deze maatschappij aangesloten inwoners
van Breda, deze korting werd door de gemeente gerestitueerd aan de II.V.
Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant
In de aan ons voorstel d.d. 29 januari 1968 (bijlage nr. 52)*) toegevoeg
de nota, betreffende de samenwerking tussen de gemeente Breda en de k.V.
Waterleidingmaatschappij Woord-West-Brabant hebben wij uiteengezet dat de
watertarieven voor de afnemers van de nieuw op te richten distributie
maatschappij steeds gelijk zullen zijn aan die van de waterleidingmaat
schappij zodat regionaal een éénvormig tarief zal gelden.
Als reden voor deze gelijkheid van tarieven vermeldt genoemde nota het-
volgende
"De waterleidingmaatschappij heeft thans de bevoegdheid om de tarieven vast
testellen niet alleen vooi" haar afnemers buiten Breda, maar ook voor die
in haar verzorgingsgebied binnen Breda èn om deze tarieven gelijk te doen
zijn. Wanneer zij haar verzorgingsgebied binnen Breda in de nieuwe distri
butiemaatschappij inbrengt en de tarieven van deze maatschappij te eniger
tijd lager zouden zijn dan die, geldend voor het concessiegebied van de
waterleidingmaatschappij, dan zou deze laatste ten gevolge van de samen
werking een niet-aanvaardbaar financieel nadeel leiden, hetgeen uiteraard
nimmer de bedoeling van de samenwerking mag zijn".
De oude situatie waarin Breda de tarieven van de waterleidingmaatschappij
min of meer automatisch volgt wordt dus bij de nieuwe samenwerkingsvorm
gecontinueerd