gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 17 5 januari 1968 V/ 235 Voorstel van burgemeester en wethouders to het vaststellen van de uitgifteprijzen van gronden voor het jaar 1968 op basis van de nieuwe exploitatie-opzetten van de diverse complexen van het gemeentelijk grondbedrijf De uitgifteprijzen voor gronden gelegen in de uitbreidingsplannen worden, zoals U bekend is, zodanig vastgesteld dat te verwachten totaalopbrengst van de uit te geven gronden nagenoeg gelijk is aan de geraamde kosten; deze afstemming van prijzen op kosten heeft tot gevolg dat door wijziging in de kosten de uitgifteprijzen periodiek aanpassing behoeven. Bij de vaststelling van de uitgifteprijzen voor 1967 heeft Uw raad naar aanleiding van ons desbetreffend voorstel*) besloten tot een wat grotere prijsstijging dan op grond van kostprijsverhogende factoren noodzakelijk was. Op deze wijze kon een hogere reserve worden gevormd, welke naar ons oordeel zeer gewenst was, enerzijds in verband met de uiterst minimaal geachte risicoreserve (l fo van de verkopen)anderszins omdat het in ons voornemen lag alle nog in de grondpool aanwezige terreinen te toetsen op hun uitgiftemogelijkheid (tegen de vigerende grond.poolprijzen)dit laatste in samenhang met een onderzoek naar de mogelijkheid tot verdere differentiatie naar ligging, welke materie nog in stud.ie is. De reserve bedraagt thans - berekend naar eindwaarde 1979 - ongeveer 4 Te dezer zake mogen wij Uw raad verwijzen naar bijlage 1*), bevattende een totaalbegroting van de grondexploitatie voor 1968 en volgende jaren, waarvan de ramingscijfers zijn ontleend aan de daarbijgevoegd„e voor elk complex gemaakte exploitatiebegroting*) Gezien de onzekere factoren die in het kader van exploitatie van bouw terreinen kunnen optreden, kan de omvang van deze reserve niet als te ruim worden beschouwd. Dit impliceert dat vermindering van de reserve als gevolg van bijvoor beeld onvoldoende aanpassing aan de ontwikkeling van het rentepeil voor komen moet worden. Uit genoemde bijlage 1 blijkt, dat in de gemaakte berekeningen een rente percentage van 5,25 is aangehouden. Gelet op de te verwachten gemiddelde rente over de periode 1968-1979 achten wij 6 fo meer reëel, hetgeen verge leken met de uitgifteprijzen over 1967 een prijsverhoging van 3 c/o be tekent

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 24