gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Verbeüerd exemplaar Bijlage nr. 175 5 april 1968 AZ/6001 Ilededeling van burgemeester en wethouders inzake het te voeren huisvestingsbeleid. Iiedio september 1960 deden wij U een nota toekomen, waarin de interne richtlijnen omtrent het beleid, dat ons college zich voorstelde in de daaropvolgende jaren te voeren met betrekking tot de woningbouw en de huisvesting, waren vervat. Nu de discrepantie tussen de woningvoorraad en de woningbehoefte ver minderd is en tegen deze achtergrond de centrale overheid zich heeft uitgesproken voor liberalisatie op het gebied van de huurprijzen van woningen en een daarmqe gepaard gaande minder stringente toepassing of afschaffing van de bepalingen van de ïjoonruimtewet 1947» achten wij het noodzakelijk de in 1960 reeds ingezette liberalisatie van het huisves tingsbeleid verder uit te breiden ten einde de overgang naar volledige vrijheid op dit gebied zo geruisloos mogelijk zijn beslag te laten krij gen. Bovendien achten wij een verdergaande liberalisatie met name ten aanzien van de particuliere woningen noodzakelijk om de woningbouw in de particu liere sector te stimuleren. Een vrijere vorm van huisvestingsbeleid is mogelijk geworden, omdat er vooral de laatste jaren, als resultaat van het gebruik maken van arbeids besparende bouwmethoden, veel woningen zijn tot stand gekomen en wel zo danig, dat er nauwelijks nog sprake is van woningnood in de categorie huurders, die 155,of meer per maand dan huur kunnen betalen. De woningnood beperkt zich vrijwel uitsluitend tot die categorie woningbe- hoevenden,die 100,of minder per maand aan huur kan betalen. Voor deze categorie woningzoekenden is het niet mogelijk woningen te bouwen; zij is aangewezen op toevallig vrijkomende goedkopere woningen van de gemeen te of de woningbouwverenigingen of zodanige woningen, welke vrijkomen doordat de huurders daarvan bereid zijn te verhuizen naar duurdere woningen. liet het voeren van een streng huisvestingsbeleid is hierin geen verbetering te brengen. Tegen de achtergrond van bovenstaande overwegingen stellen wij ons voor, althans voor 1968, een huisvestingsbeleid te gaan voeren, dat er sche- matisch als volgt uitziet; a. woningwetwoningen met een huurprijs tot en met 135,per maand. Alleen diegenen, wier brutomaandinlcomen (verminderd met kinderbijslag) zodanig is, dat 17ï/J daarvan 135,of minder bedraagt, worden door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 254