gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 180 8 mei 1968 Iz/5577 Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen. VRAAG De heer Uoestenberg vraagt speciale aandacht voor de Haagdijk. De Haagdijk is maar een korte straat en er wonen veel winkeliers, die mede met het oog op het winkelend publiek over parkeermoeilijkheden klagen. Op de ene plaats is een parkeerverbod en op de andere weer niet. Ar wordt geparkeerd door mensen die er de gehele dag hun auto wegzetten en ook wordt er veel geparkeerd door mensen die op de Haagdijk niets gaan zoeken of gaan kopen. Hen kan veel nieuwe entrees voor de stad maken, maar de mensen, die van oudsher gewend zijn langs de Haagdijk de stad binnen te komen zullen dit blijven doen. Naar spreker's mening, zou het een goede oplossing zijn en met hem denken alle winkeliers en ook vele burgers in die straat er zo over als de Haagdijk tot blauwe zone werd verklaard. Ook de mensen, die maar een hele kleine boodschap moeten doen kunnen dan hun wagen parkeren. Hij vraagt of het mogelijk is de situatie op de Haagdijk op korte termijn te bezien. ANTWOORD Uit een door de politie en openbare werken gezamenlijk ingesteld onder zoek is gebleken, dat meer dan de helft van de langparkeerders op de Haagdijk bestaat uit aan die straat gevestigde winkeliers. De gemiddelde bezettingsgraad van d.e op de Haagdijk aanwezige parkeeraccommodatie be- draagt momenteel niet meer dan 60/ Op grond van deze gegevens achten wij het niet noodzakelijk of gewenst de Haagdijk tot "blauwe zone" te verklaren. VRAAG De heer Helzer valt het ieder jaar meer op dat bij sneeuwval steeds minder mensen bereid zijn om de stoep schoon te maken. Dit vindt hij een kwalijke zaak, vooral ten aanzien van bejaarden en invaliden, bij gebleken onwil kan de A.P.V., al is hij niet zo'n voorstander van dwang, toch wel goed van pas komen. ANTWOORD Inderdaad laat de bereidheid van de burgerij om bij sneeuwval het trottoir voor de woning van sneeuw te ontdoen nogal wat te wensen over, hoewel hier een gunstige uitzondering moet worden genaakt ten aanzien van de winlceliers in de binnenstad. Tegen degenen, die in gebreke blijven en na een aanzegging van de politie niet bereid blijken te zijn de stoep voor hun woning schoon te maken, kan op grond van het bepaalde in artikel 83 der algemene politieverordening worden opgetreden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 262