gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 199 8 mei 1968 V/2085 Voorstel van burgemeester en wethouders over het schrijven van de heer en mevrouw Basemans, Brasschaatstraat 32 alhier, inzake de van ge meentewege getroffen voorzieningen aan het pand Ulvenhoutselaan 52, alhier. In Uw vergadering van 14 maart 1968 hebt U besloten ons voorstel d.d. 23 februari 1968, nr. V/2086 inzake het schrijven van de heer en mevrouw Basemans omtrent een aanschrijving ingevolge de wo ningwet aan te houden. Thans kunnen wij U, na een nader ingesteld onderzoek, als volgt informeren. De in Uw raad gemaakte opmerkingen kunnen naar ons oordeel in twee hoofdzaken worden gesplitst, te weten: 1. de bestuurlijk-juridische begeleiding door ons college; 2. de technische aspecten van de getroffen voorzieningen. 1Ingevolge artikel 25 van de woningwet heeft ons college de ver plichting toe te zien op een goed woningbestand. Uit dien hoofde dient de eigenaar van de woning, die om hem moverende redenen onvoldoende in het onderhoud van het pand voorziet, zich het risico te realiseren, door cns college te worden aangeschreven tot het treffen van bepaalde voorzieningen, waarvan, geheel overeenkoms tig de wet, het resultaat kan zijn dat de voorzieningen van ge meentewege, doch op kosten van de eigenaar worden getroffen. Een ander punt dat in deze aandacht verdient en waarop wij thans menen te moeten wijzen, is de vraag van de taakverdeling tussen Uw raad en ons college. Gesteld kan worden dat Uw raad in het ka der van deze woningaanschrijving en in dit stadium geen taak heeft. De heer Basemans heeft immers van zijn beroepsrecht op Uw college geen gebruik gemaakt. Voorts is tegen hem nog geen dwangbevel uit gevaardigd. Indien dit gebeurt kan hij daartegen bij de rechtbank verzet aantekenen, dat hem de mogelijkheid opent een rechterlijke uitspraak te verkrijgen ever de rechtmatigheid van de aanschrij ving en over de verschuldigdheid van de hem in rekening gebrach te kosten. Indien hij van dit rechtsmiddel gebruik maakt, zal Uw raad moeten oordelen of daartegen door de gemeente verweer moet worden gevoerd. In Uw raad is ruimschoots aandacht besteed aan de vóór en na de aanschrijving plaatsgehad hebbende telefonische c.q. mondelinge contacten tussen de heer Basemans en de betreffende functionaris van de dienst van openbare werkenVooreerst willen wij er met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 285