gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 217 8 mei 1968 03/2371 Voorstel van burgemeester en wethouders tot herziening van de vergoedingen voor do loden van de commissie tot wering van schoolverzuim. "I De commissie tot wering van schoolverzuim heeft zich tot ons college gericht met het verzoek om met ingang van 1 januari 1968: 1het presentiegeld voor het bijwonen van de vergaderingen aan te passen aan de gemeentelijke vergoedingen voor commissievergade ringen; 2. de vergoeding, welke de secretaris van de commissie voor het ver richten van de aan die functie verbonden werkzaamheden geniet te verhogen met de sedert 1 januari 1964 voor hot overheidspersoneel toegepaste salarisverhogingen; 3. de vergoeding van telefoonkosten, die aan de secretaris is toege kend, in overeenstemming te brengen met de vergoeding van de daar voor in aanmerking komende leden van het gemeentepersoneel. Naar aanleiding van dit verzoek delen wij U het volgende mede. Bij Uw besluit van 15 juli 1964 werden ingaande 1 januari 1964 de navolgende vergoedingen vastgesteld: a. het presentiegeld voor het bijwonen van de vergaderingen; ƒ6,per lid en per bijgewoonde vergadering; t b. de vergoeding voor do secretaris van de commissie: 600,per jaar; c. de telefoonkostenvergoeding voor de secretaris der commissie: 110,por jaar. ad a Het presentiegeld voor de raadscommissies bedraagt 15,per verga dering. Ben verhoging van de vergoeding voor de leden van de commissie tot wering van schoolverzuim komt ons redelijk voor; de vergoeding thans van ƒ6,verhogen tot 15,(stijging van 150^) achten wij evenwel overtrokken Een verhoging tot 10,per lid. en per bijgewoonde vergadering achten wij voldoende. ad b oedert 1 januari 1964 zijn de salarissen voor het overheidspersoneel met rond 40/^ gestegen. Inwilliging van het verzoek van de commissie zou betekenen, dat het salaris van de secretaris gaat bedragen: vergoeding: 600,4Ü,j - 840, presentiegeld: 50 x 10,500,1.340,per jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 306