gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 231b
12 juni 1968
IZ/7312 Antwoord door college toegezegd.
Vraag van de heer Keizer, gesteld bij de algemene beschouwingen bij do
behandeling van de begroting 1968, over de treinverbindingen.
ANTWOORD
Bovenstaande toezegging heeft betrekking op de mededeling bij de algemene
beschouwingen bij gelegenheid van de behandeling van de begroting voor 1968,
dat de treinverbindingen met het oosten en noorden van het land te wensen
overlaten en dat de B.B.A. en de taxibedrijven moeilijkheden ondervinden
van de aankomsttijden der treinen.
Voor wat de treinverbindingen betreft kunnen wij mededelen, dat er sinds
26 mei 1968 een nieuwe dienstregeling van kracht is, waarbij de frequenties
van de treinverbindingen in de richtingen Rotterdam, Amsterdam, Duitsland
en 1s-Hertogenbosch-Nijmegen zijn opgevoerd. Op 29 september 1968 zal de
dienstregeling wederom gewijzigd worden, doch de thans aangebrachte ver
beteringen zullen behouden blijven.
De B.B.A. heeft ons desgevraagd medegedeeld geen moeilijkheden te onder
vinden van de aankomsttijden der treinen. De mogelijkheid dat er elk moment,
waarop een trein binnenkomt, bussen naar alle richtingen van de stad klaar
staan, is toch uitgesloten. Bovendien zijn de frequenties op de diverse
lijnen zodanig, dat nooit ontoelaatbaar lang op een busverbinding behoeft
te worden gewacht.
De taxi-onderneming, die standplaatsen op het Stationsplein inneemt, onder
vindt wel moeilijkheden namelijk als de aankomsttijden der treinen vlak
bij elkaar liggen. In zo'n geval komt het wel eens voor, dat aan de gehele
vervoersvraag niet direct kan worden voldaan. Ook hier geldt, dat lange
wachttijden praktisch niet voorkomen. Bovendien is het aantal mensen, dat
van een taxi gebruik maakt niet zodanig groot, dat in deze sector onover
komelijke moeilijkheden zijn te verwachten.