gemeente Breda Bijlage nr. 246
aan de raad der gemeente Breda.
7 juni 1968
OS/9971 ïïota van burgemeester en wethouders inzake de
wet op liet voortgezet onderwijs.
H Bij de inwerkingtreding van de wet op het voortgezet onderwijs (W.V.ö.)
lijkt het ons gewenst Uw raad onderstaande informatie te verstrekken.
Algemeen.
Zoals in de considerans van de op 1 augustus 1968 in werkingtredende wet
op het voortgezet onderwijs""") is gesteld, is het wenselijk, ter ver
krijging van een samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen het voort
gezet onderwijs in een wet te regelen.
Ten einde U in zijn algemeenheid te informeren inzake veranderingen, welke
de W.V.O. in het voortgezet onderwijs zal brengen menen wij er goed aan te
doen U een exemplaar aan te bieden van een publikatie van het ministerie
van onderwijs en wetenschappen "na de lagere school"*).
Voor zover in de W.V.O. onderwerpen zijn geregeld, welke niet in genoemde
publikatie zijn vermeld en voor de Bredase situatie van belang geacht kunnen
worden, zal hierop in deze nota nader worden teruggekomen.
Het zal U duidelijk zijn, dat een herstructurering van het voortgezet onder--
wijs,zoals die in de W.V.O. is neergelegd, niet in korte tijd kan worden
gerealiseerd. Het overgangsrecht en het tijdstip van het in werking treden
van de W.V.O. zijn geregeld in de overgangswet W.V.O.*), welke laatstge
noemde wet op 1 augustus 1967 in werking is getreden.
Het ingang van 1 augustus 1968 vervallen de bestaande wetten van voortge
zet onderwijs, zoals de nijverheidsonderwijswet, de lcweekschoolwet, de hoger
onderwijswet en de middelbaar onderwijswet. Tevens vervallen op genoemde
datum bepaalde onderdelen van andere onderwijswetten, zoals een aantal
hoofdstukken van de lagen-onderwijswet 1920 voor zover deze het v.g.l.o.
en het u.l.o. betreffen, de kleuteronderwijswet, voor zover deze de op
leiding voor leidsters regelt.
Om te voorkomen, dat de scholen voor een algehele reorganisatie zouden
worden gesteld, in in de memorie van toelichting op de overgangswet W.V.O.
de nadruk gelegd op een geleidelijke herziening van de onderwijskundige
inrichting der scholen, waarmede bedoeld wordt, dat met ingang van 1 augus
tus 1968 de scholen voor voortgezet onderwijs alleen met het eerste leer
jaar in de nieuwe stijl zullen aanvangen. Op deze xrijze volgt een geleide
lijke aanpassing aan de nieuwe voorschriften.