Bijlage nr. 246
-7-
Het betrekking tot de benoeming en het ontslag van rectoren, directeuren,
leerkrachten en het overig personeel zal een nader voorstel aan U worden
gedaan.
Het college van curatoren.
Zoals onder a reeds is gesteld vervalt ingaande 1 augustus 1968 de
wettelijke regeling, welke als basis diende voor het college van cura
toren, dat aan het gemeentelijk gymnasium is verbonden.
Als nieuw element in de W.V.O. is onder meer in artikel 45 van die wet
verplicht gesteld, dat aan elke openbare school voor voortgezet onder
wijs een oudercommissie is verbonden, welke gevormd wordt uit de ouders,
voogden en verzorgers van de leerlingen, in welke commissie - met advi
serende stem - tevens de rector of de directeur en een der leraren
zitting hebben. De oudercommissie bevordert de bloei van de school door
bij de ouders, voogden en verzorgers belangstelling hiervoor aan te
kweken en staat de belangen van de school voor bij het bevoegd gezag
en geeft dit en de inspectie alle gewenste inlichtingen.
Indien in een gemeente meer dan een oudercommissie bestaat, dient de
gemeenteraad een ouderraad of een schoolraad in te stellen. Het gestelde
in lid 5 van artikel 45 van de 14.V.0. geeft de gemeenteraad voorts de
bevoegdheid een gemeenschappelijke ouderraad of schoolraad in het leven
te roepen indien in een gemeente een of meer oudorcommissies bostaan op
het gebied van het basisonderwijs of van het kleuteronderwijs.
Voorschriften omtrent de totstandkoming, de inrichting en de verdere
bevoegdheden van de oudercommissies, de ouderraden en de schoolraden
zullen nog bij algemene maatregel van bestuur worden gegeven.
Nu er wettelijk voor het college van curatoren geen plaats meer is en
de W.V.O. een regeling geeft voor andere instituten (oudercommissies etc.
wil het ons voorkonen, dat het college van curatoren ingaande 1 augustus
1968 kan worden opgeheven, zulks onder dankzegging aan de leden voor het
vele en belangrijke werk, dat zij in de loop der jaren ten behoeve van he
gemeentelijk gymnasium hebben verricht.
Inrichting van het onderwijs.
Een van de zaken, welke in het besluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. is ge
regeld is de kwestie van het aantal en soort wekelijkse lessen, welke
in het eerste leerjaar van een gymnasium, een atheneum, een lyceum, een
school voor h.a.v.o. en een school voor m.a.v.o. dienen te worden ge
geven (art. 17 besluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.).
In artikel 18 van genoemd besluit is bepaald, dat indien het bevoegd ge
zag aan de vakken van het eerste leerjaar van een gymnasium Latijnse
taal heeft toegevoegd, daaraan ten hoogste vijf wekelijkse lessen worden
besteed. Indien twee of meer lessen in de Latijnse taal worden toegevoegd
kan het aantal studielessen met één les en het aantal lessen in de
Franse dan wel in de Engelse taal met een les worden verminderd.
De rector van het gemeentelijk gymnasium heeft het voorstel gedaan het
vak Latijn in het eerste leerjaar aan het vakkenpakket toe te voegen,
een vergelijking tussen de in artikel 17 genoemde lessentabel en het