gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
9
Bijlage nr. 265
12 juni 1968
V/8868
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
stichten van een complex van 96 eengezinswonin
gen in het uitbreidingsplan "Heusdenhout", met
steun uit 's rijkskas ingevolge de woningwet.
Zoals wij in ons voorstel d.d. 9 augustus 1967, bijlage nr. 320
tot de bouw van oen complex van 150 eengezinswoningen als woningwet-
bouw in het uitbreidingsplan "Heusdenhouthebben vermeld, biedt het
zuid-westelijk gedeelte van dit plan de mogelijkheid tot realisering
van een project van totaal 452 van deze woningen.
Ingevolge ons voorstel van 6 oktober 1967, bijlage nr. 406 is het
aanvankelijke aantal van 150 uitgebreid tot 212 woningen, welk plan
zoals U bekend momenteel in uitvoering is.
Dit betekent dus, dat voor de volledige bebouwing van dit gedeelte
Heusdenhout nog 240 eengezinswoningen op enigerlei wijze in de gesub
sidieerde sector(en) blijven te realiseren.
Van het aan deze gemeente na een tweetal aanvullingen in totaal toe
gewezen contingent van 187 woningwetwoningen moesten 112 eenheden
worden bestemd voor het op gang houden van de produktiestroom in hoog
bouw van het Bouwbedrijf Zeebregts Breda N.V. in Hoge Vucht - totaal
420 woningen.
Het resterende contingent van 75 eenheden kan worden benut voor de
aansluiting op de in aanbouw zijnde 212 woningen Heusdenhout en geeft
bij 80>- telling wegens arbeidsbesparende bouw aanspraak op goedkeuring
en rijkssteun voor 94 woningen.
In verband evenwel met de situering en indeling van dit deel van het
plan in units van 24 stuks is onzerzijds aan de hoofdingenieur-direc
teur van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid in Noord-Brabant ge
vraagd om het plan met 96 in plaats van met 94 woningen te honoreren.
hebben gegronde verwachting, dat dit verzoek zal worden ingewil
ligd
Ten aanzien van de realisering van de nog volgende 144 woningen, b.v.
door een bouwvereniging in de sector particuliere huurwoningen met ga
rantie van de gemeente, blijven wij diligent. Het het oog op de onvol
doende eigen middelen van deze verenigingen om de IQv van de stich-
tingskosten te financieren achten wij het resultaat daarvan voorshands
nog zeer onzeker.