gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
I
I
Bijlage nr. 292
4 juli 1968
OS/8830
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het beschikbaarstellen van subsidie in de res
tauratie van het op de definitieve monumen
tenlijst geplaatste pand Prinsenkade 11
De eigenaar van het op de definitieve monumentenlijst geplaatste pand Prin
senkade 11 heeft zich tot ons college gewend met het verzoek financiële mede
werking te verlenen bij de restaui'atie van dit gebouw.
De restauratiewerkzaamheden zullen omvatten het herstel van het dak, dat
thans instortingsgevaar oplevert.
De hieraan verbonden kosten worden begroot op 23.800,
De subsidiabele restauratiekosten zijn door het rijk bepaald op 20.000,
Het rijkssubsidie bedraagt van de subsidiabele kosten tot een maximum
van 6.000,
De eigenaar van het pand heeft eveneens een subsidieverzoek gericht tot
de provincie. Gedeputeerde staten zullen echter pas een beslissing op het
verzoek nemen, nadat bekend is welke Dijdrage de gemeente Breda voor dit
doel beschikbaar zal stellen..
Bij de bepaling van het gemeentelijk subsidie hebben wij als uitgangspunt
genomen, dat het subsidie van rijk, provincie en gemeente te zamen 85/0 van
de door het rijk als subsidiabel erkende kosten bedraagt.
Op basis van ervaringsgegevens inzake de hoogte van het provinciaal subsidie
en de reeds bekende gegevens inzake de hoogte van rijkssubsidie en subsidi
abele kosten, kan het gemeentelijk subsidie berekend worden op 9.080,
Dit bedrag kan ten laste van het herzien onrendabel investeringsplan 1968,
onderdeel A 9, volgnr. 4 worden gebracht.
Wij stellen Uw raad voor ten behoeve van de restauratie van het pand Prinsen
kade 11 een subsidie van 9.080,toe te kennen.
Een daartoe door U vast te stellen begrotingswijziging bieden wij U hier
bij aan
De afdeling voor culturele zaken zal over dit voorstel worden gehoord.
Een eventueel afwijkend advies zal IJ ter kennis worden gebracht.
Burgemeester en wethouders van Breda,
van Boxtel
loco-burgemeester.
Ligt ter visie in
de raadzaal.
van den Dam
secretaris.