gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr., 315
22 juli 1968
V/13071
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling van een nieuwe bouwverordening.
Ingevolge de overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting dient de
huidige bouwverordening in overeenstemming te worden gebracht met de op 1
augustus 1965 in werking getreden nieuwe woningwet.
Ten einde landelijk tot een zo groot mogelijke uniformiteit te komen in zo
wel de bouwtechnische als in de zogenaamde xvoontechnische en stedebouwkundige
en in de administratief-juridische bepalingen heeft de Vereniging van Neder
landse Gemeenten een model-bouwverordening ontworpen, die wij als basis
hebben genomen.
Zoals uit de toelichting op de model-bouwverordening blijkt zal het voor
vele gemeenten niet mogelijk zijn het model, dat zowel voor grote als voor
kleine gemeenten is ontworpen, geheel ongewijzigd over te nemen.
Bijvoorbeeld dient het artikel 35 van dit model opgenomen verbod tot het
bouwen van meergezinshuizen niet voor de gemeente Breda te gelden.
In het belang van de unificatie van de gemeentelijke bouwverordeningen is
echter afgezien van voorstellen tot zeer ingrijpende wijzigingen. Met name
ten aanzien van de in hoofdstuk III opgenomen technische bepalingen omtrent
het bouwen, waarvan de eenheid in de gemeentelijke bouwverordeningen in het
bijzonder wordt beoogd, zijn zo min mogelijk wijzigingen aangebracht.
In het model is het systeem van functioneel geredigeerde voorschriften - in
hoofdzaak waar het bepalingen inzake de constructie van bouwwerken betreft -
gekozen. Dit stelsel komt tegemoet aan het bezx-faar tegen de vigerende bouw
verordening dat niet-traditionele constructies en materialen niet aan de
voorschriften hiervan kunnen worden getoetst. Naast deze functionele eisen
zijn echter ook nog een aantal concrete eisen gesteld, welke betrekking
hebben op traditionele constructies en materialen. Dit betreft in het al
gemeen bepalingen welke ingevolge artikel 3S lid 7 van de woningwet juncto
artikel 26, lid 2 van de overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuis
vesting in overeenstemming moeten zijn met het besluit uniforme bouwvoor
schriften, dat bepalingen bevat die als concrete eisen zijn geredigeerd.
Bij het redigeren van de functionele bepalingen is voor de waarde, die de
constructie of het materiaal tenminste moet bezitten om aan de in de bepa
lingen genoemde functies te voldoen, verwezen naar Normen, uitgegeven' door
het Nederlands Normalisatie-instituut en soortgelijke publikaties, zonder
de Normen in de bouwverordening op de nemen. Voor de van toepassing ver
klaring der Normen is bovendien een zodanige vorm gekozen dat de Norm niet
behoeft te worden geacht deel uit te maken van het betreffende voorschrift.
Indien bijvoorbeeld de eis wordt gesteld, dat een bouwonderdeel "doeltref
fend" moet zijn, volgt daarop dat "aan deze eis van doeltreffendheid ge
acht Wordt te zijn voldaan, indien wordt voldaan aan de betreffende Norm".