bijlage nr.
- 5 -
boven peil gelegen voetpad, dat door middel van een hellingbaan bereikbaar
is en waarop met lichte voertuigen mag en kan worden gereden, kan in dit ge
val met peil worden gelijkgesteld.
Lid 4 houdt dus in dat het niveauverschil tussen de straat en het bedienings
niveau (vlak, waarop men staat) van brievengleuven niet groter mag zijn dan
2,5 meter. Het is dus niet toegestaan de enige brievengleuf van een woning
op een meer dan 2,5 meter boven de straat gelagen galerij of etage aan te
brengen. De omstandigheid dat de brievengleuven bij de meeste etagewoningen
dus niet rechtstreeks in de woning uitkomen, betekent dat ze ingevolge lid
2 gecombineerd moeten zijn met een brievenbus, waarvan de minimummaten zijn
genoemd in de in lid 5 genoemde norm NEL" 1770. Het aanbrengen van een tweede
brievengleuf in of bij de toegangsdeur van de woning zelf blijft uiteraard
toegestaan en is zelfs aanbevelenswaardig. Daar waar het zogenaamde geschei
den straatniveau wordt toegepast en het lichte rijverkeer naar en van wo
ningen op een ander niveau wordt afgewikkeld dan het normale rijverkeer, mag
dit andere niveau voor de toepassing van dit artikel gelijk worden gesteld
met het straatniveau. Indien concentratie van de brievengleuven en brieven
bussen op straatniveau tot onoplosbare technische problemen leidt, biedt lid
5 - waarin de woorden "de eerste zin van" worden geschrapt - de mogelijkheid
tot vrijstelling. Geadviseerd wordt echter deze vrijstelling slechts bij
hoge uitzondering te verlenen"
Artikel 156
In dit artikel is de eis gesteld dat een tot bewoning bestemd gebouw moet
zijn aangesloten op het distributienet van de waterleiding indien het gebouw
op ten hoogste 50 meter afstand ligt van een leiding van dit net dan wel in
dien de kosten van aansluiting voor betrokkene niet hoger zijn dan bij een
afstand van 50 meter. De huidige bouwverordening bepaalt deze afstand op 40
meter (artikel 47, lid 3). In verband hiermede wordt de voorkeur gegeven aan
een afstand van 40 meter, zodat derhalve de in lid 1 van artikel 136 voor
gestelde maten dienen te worden verminderd tot 40 meter.
Ter verkrijging van eenheid in de afstanden, waarop de voor bewoning bestemde
gebouwen moeten zijn aangesloten op de waterleiding, voorzien van oen instal
latie voor het betrekken van water uit de waterleiding, voor het gebruiken
van gedistribueerd gas alsmede van een elektriciteitsinstallatie wordt er
de voorkeur aan gegeven in al deze gevallen de afstand op 40 meter te stellen.
Derhalve dienen ook de afstanden vermeld in de artikelen 137, lid 1 (aanwe
zigheid van een drinkwaterleidinginstallatie) en 147, lid 1 (aanwezigheid
van een elektriciteitsinstallatie) op 40 meter te worden gesteld. Daar deze
afstand ten aanzien van de aanwezigheid van een gasinstallatie in de model
bouwverordening (artikel 11-2, lid 1) reeds op 40 meter is bepaald, behoeft
dit artikel niet te worden gewijzigd-.
Artikel 137.
Met verwijzing naar het gestelde ten aanzien van artikel 136 dienen de af
standen vermeld in artikel 137, lid 1 te worden teruggebracht cp 40 meter.
Artikel 147.
Idem.
Artikel 148.
Ook ten aanzien van dit artikel verzocht de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten haar model als volgt te wijzigen: