bijlage nr. 320
Daarnaast ontstond, mede door het besluit van Uw raad, bij het Zuidelijk
Toneel Ensemble onrust, hetgeen ertoe leidde dat het bestuur van de stich
ting besloot de overeenkomst met de heer Guttmann te beëindigen en een
nieuwe directeur aan te stellen, de heer Ton Lutz.
In de samenstelling van het geselschap werden belangrijke wijzigingen aan
gebracht. De heer Lutz heeft zijn plannen met het gezelschap reeds openbaar
gemaakt en het nieuwe gezelschap gepresenteerd als het gezelschap Globe.
Tegen deze achtergronden heeft het overleg binnen de subsidiëntencommissie
plaatsgehad.
Aan de subsidiëring van het Brabants Conservatorium behoeft verder door ons
geen aandacht meer te worden besteed, omdat deze instelling per 1 augustus
1968 onder de werking van de wet op het voortgezet onderwijs is komen te
vallen en vanaf die datum volledig door het rijk wordt gesubsidieerd.
het betrekking tot de subsidiëring van het Brabants Orkest en het Zuidelijk
Toneel werd door de subsidiëntencommissie het volgende overeengekomen
De tot op heden aangehouden sleutel met betrekking tot de onderlinge ver
deling van de tekorten over de onderscheiden subsidiënten behoeft herziening.
Met name naar de mening van de gemeenten Breda is een ongenuanceerde binding
van het subsidie-aandeel van de gemeente aan het inwonertal niet meer houd
baar; deze binding geeft onvoldoende relatie tussen het te voteren bedrag
en het aantal uitvoeringen in een bepaalde gemeente. Het geheel en al los
laten van de binding van het subsidie aan het objectief gegeven van het in
wonertal en het hanteren van andere normen, bijvoorbeeld een verrichtingen
systeem, zijn niet mogelijk en niet wenselijk; de bijzondere geaardheid en
structuur van beide culturele instellingen vereisen namelijk een basis, die
niet afhankelijk is van incidentele bereidheid tot het doen geven van uit
voeringen, doch die gedragen wordt door de gedachte dat de provincie en de
vier grote Noordbrabantse gemeenten deze instellingen in stand moeten hou
den.
Wel is de subsidiëntencommissie van mening dat voor de gemeenten Eindhoven
en Tilburg buiten het inwonertal (beiden meer dan 150.000) andere factoren,
met name een nieuwe accommodatie en een groter bezoekersareaal, meespreken,
die enige lastenverschuiving binnen de vier subsidiërende gemeenten recht
vaardigen. De subsidiëntencommissie is daarbij tot de volgende verdeling
van het aandeel der gemeenten gekomen:
Breda 2\°/o (was' 22,5^0
Eindhoven 3&/° (was 34,6c/o)
s-Hertogenbosch 14(was 14,9/°)
Tilburg 29c/° (was 28,~c/ó)
Bij de onderhandelingen zijn ook het provinciaal aandeel en de vestigings
subsidies nader bezien.
In de huidige bepalingen worden de vestigingssubsidies van de gemeenten Eind
hoven en 's-Hertogenbosch (totaal 40.000,eerst van het totale subsi
diabele tekort dat voor rekening komt van de gezamenlijke zuidelijke subsi
diënten, afgetrokken.
Daarna wordt het restant over de provincie (55/®) en de vier grote gemeenten
(45^0) verdeeld.
Binnen de subsidiëntencommissie is bereikt dat de gemeentebesturen van
Eindhoven en 's-Hertogenbosch bereid zijn de raden voor te stellen geduren
de de werking van een nieuwe gemeenschappelijke regeling het vestigingssub
sidie te verhogen respectievelijk van 15.000,tot 30.000,en van
25.000,— tot 30.000,