gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 354 23 augustus 1968 F/14301 Voorstel van "burgemeester en wethouders tot beëindiging van de overeenkomst met de N.V. Veecentrale inzake het ophalen van de kadavers van gestorven slacht dieren. Krachtens raadsbesluit van 4 maart 1947 is met de Coöperatieve Brabantse Vee- en Vleescentrale G.A., gevestigd te Boxtel, een overeenkomst aange gaan, regelende het ophalen van de kadavers van gestorven slachtdieren. Een kopie van het desbetreffende raadsvoorstel en van de overeenkomst zijn ter visie gelegd. De overeenkomst loopt van jaar tot jaar met een opzeggingstermijn van drie maanden. Soortgelijke overeenkomsten zijn gesloten door de tot de vleeskeurings kring Breda behorende kringgemeenten, met uitzondering van de gemeen ten Klundert, Zevenbergen en Hooge en Lage Zwaluwe. Genoemde overeenkomsten houden verband met de in de vleeskeuringskring Breda bestaande zogenaamde voorcentralisatie van kadavers. Dit betekent, dal alle kadavers - dit ter uitvoering van de destructiewet - na melding worden opgehaald vanwege de Veecentrale en vervoerd naar het openbaar slachthuis te Breda. Ia het daar te verrichten miltvuuronder- zoek worden de kadavers op het slachthuis afgehaald door de I.V. Che mische Bedrijven van de I.C.B. (Destructor). Gesteld moet worden, dat deze vorm van organisatie van de kadaver-op haaldienst niet meer voldoet. Er zijn in hoofdzaak twee bezwaren, die nopen tot het opheffen van de voorcentralisatie. In de eerste plaats wordt opgemerkt, dat het uit hygiënische overwe gingen niet langer verantwoord mag worden geacht de kadavers op het slachthuis te verzamelen; weliswaar zou de bouw van een andere ruimte kunnen worden overwogen, maar de noodzaak daartoe is niet aanwezig. Een tweede belangrijk bezwaar bestaat uit de hoge kosten, welke aan de voorcentralisatie zijn verbonden. Zo kwam ten laste van de aange sloten gemeenten in 1966 een bedrag van netto rond 34.500, Dergelijke kosten komen geheel te vervallen als het ophalen van de kadavers - evenals veelal elders het geval is - rechtstreeks vanwege de Destructor vanuit Son plaatsheeft. Het is namelijk zo, dat de Destructor krachtens het bepaalde in ar tikel 12, derde lid, van de Destructiewet verplicht is tot het opha len, het vervoeren en de destructie van destructiemateriaal. Hieraan zijn voor de betrokken gemeenten geen kosten verbonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 542