bijlage nr. 376
De regeling komt in hoofdzaak neer op liet volgende 2 De ambtenaar die
in een door Uw raad aangewezen betrekking een door Uw raad bepaalde
leeftijdsgrens bereikt, wordt eervol ontslagen en verkrijgt aanspraak
op een uitkering ter grootte van 80/^ van de laatstelijk ontvangen be
zoldiging, vermeerderd met per dienstjaar boven de dertig (met een
maximum van 10). Na 5 jaren wordt de uitkering teruggebracht tot "Jö/o
van bedoelde bezoldiging. De bezoldiging wordt geactualiseerd. De amb
tenaar heeft voorts aanspraak op kindertoelage op de voet van de kin
dertoelageregeling overheidspersoneel. Bij het verwerven van inkomsten
uit arbeid of bedrijf vindt een vermindering van de uitkering plaats;
er is geen verplichting tot het aanvaarden van andere passende werk
zaamheden. Wel bestaat de verplichting tot het mededelen van verworven
inkomsten.
De uitkering eindigt uiterlijk bij het bereiken van de pensioengerech
tigde leeftijd. Volgens de algemene burgerlijke pensioenwet telt de
uitkeringstijd voor de helft mee voor de berekening van net ouderdoms
pensioen,
Het functioneel leeftijdsontslag kan worden opgeschort, indien de amb
tenaar daarmede instemt, het dienstbelang zich daartegen niet verzet
en de ambtenaar medisch wordt goedgekeurd. Opschorting vindt plaats
voor een jaar, telkens onder dezelfde voorwaarden met een jaar te ver
lengen
Het hierbij aan Uw raad ter vaststelling voorgelegde ontwerp wijkt, af
gezien van enkele redactionele wijzigingen, op de volgende punten af
van het ontwerp van het centraal orgaan:
a. In artikel 2 (opschorting van het ontslag) zijn in lid 'i enkele ver
duidelijkingen aangebracht, terwijl in lid 2 het ontslag wegens af
keuring tijdens de opschortingsperiode imperatief wordt voorgeschre
ven ("wordt ontslagen"), terwijl het centraal orgaan adviseert tot
een facultatief ontslag ("kan worden ontslagen"), 'daar functioneel
leeftijdsontslag bij het bereiken van de leeftijdsgrens moet volgen,
indien niet aan de voorwaarden -oen opschorting (waaronder goedkeu
ring) wordt voldaan, valt niet in te zien, waarom de man in dienst
zou mogen blijven, wanneer hij tijdens de opschortingsperiode wordt
afgekeurd. Dit zou risico's scheppen voor de man en voor het alge
meen belang. Bovendien kan de man benadeeld worden, daar hij in
dienst zou kunnen worden gehouden tot aan zijn afkeuring krachtens
de pensioenwet. In dat geval zou hij geen aanspraak hebben op de
aanvullende uitkering op het invaliditeitspensioen ex, artikel 8
van de verordening;
b. in artikel 4, lid 2, is enige wijziging gebracht om aan te geven,
dat de kindertoelage moet worden berekend over een geactualiseerde
wedde
c. in lid 2 van artikel 5 is de periode waarin werkzaamheden tijdens
vakantie, verlof of nonactiviteit worden ter hand genomen iets an
ders omschreven, ten einde te voorkomen, dat de ambtenaar werk ac
cepteert in zijn vakantie, dan nog b,v. één dag zijn gemeentebe
trekking vervult, waarna de inkomsten als "oude1' inkomsten zouden
moeten worden beschouwd, zodat geen vermindering van de uitkering
zou plaatsvinden;
d. in lid 3 van artikel 5 is ton aanzien van de vermindering van de
uitkering in verband met nieuwe inkomsten uit oude werkzaamheden
onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden ter hand genomen met en
die zonder de vereiste toestemming (zie artikel 94 algemeen amb
tenarenreglement) van ons college. Daar het algemeen ambtenaren-