gemeente Breda M3 ii31ase nr"415
De raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 1968,
nr. OSa/l 0048-16043
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
besluit
de Stichting Gemeenschapsaccommodatie "Geeren" i.o. te Breda (hierna te
noemen "geldneemster") een geldlening te verstrekken tot een bedrag van
maximaal 13.000,(dertienduizend gulden) bestemd voor de aankoop door
geldneemster van de inventaris van de door geldneemster te exploiteren
ruimtebiedende gelegenheid, tegen de koers van 100/3 door de gemeente Bre
da (hierna te noemen "geldgeefster") te verstrekken nadat door geldneem
ster een gespecificeerde rekening van de kosten van aankoop is overge
legd en onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 1
Geldneemster zal over het onafgelost nominale bedrag der lening betalen
een tegen zeven ten honderd per jaar te berekenen rente, halfjaarlijks
te voldoen, voor het eerst te voldoen een half jaar na gemiddelde datum
van opneming en vervolgens telkens een half jaar later.
Artikel 2
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in tien jaar tot bedragen
van 1.300,(eenduizend driehonderd gulden) per jaar. De aflossingster
mijnen zullen jaarlijks worden voldaan op dag en maand van opname der le
ning, voor het eerst te voldoen één jaar na datum van opneming.
Artikel 3
Geldneemster kan te allen tijde tot algehele of gedeeltelijke extra aflos
sing der geldlening overgaan, zonder dat enige extra vergoeding aan geld
geefster is verschuldigd.
Artikel 4
Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden door stor
ting van het verschuldigde op de rekening van de gemeente Breda, gehouden
bij de Algemene Bank Nederland ïï.V. te Breda.
Artikel 5
Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd
en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 zal hebben voldaan, zal zij
aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag gelijk aan vijf ten hon
derd per jaar van het achterstallige bedrag over de tijd der nalatigheid.
Artikel 6
Het onafgeloste gedeelte van het bedrag der lening is, met de rente en de
kosten, onmiddellijk opeisbaar bij niet-nakoming door geldneemster van
één of meer der in dit besluit vermelde bepalingen of aangegane verbintenissen,
tenzij geldneemster, na door geldgeefster aan haar verplichtingen te zijn
1