gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
bijlage nr. 417
9 oktober 1968
OSs/15502
Voorstel van burgemeester en wethouder-s
tot huur van het pand Viandenlaan 3
ten behoeve van gemeenschapsactiviteiten,
Reeds vele. jaren vervult het gebouw Viandenlaan 3 nis ruimtebiedende
gelegenheid een belangrijke functie in Ginnelcen, met name in de parochie
van de li. Laurentius.
Wijzigingen in het patroon van de activiteiten hebben ertoe geleid,
dat het gebouw meer een stedelijke dan een parochiële functie is
gaan vervullen, hetgeen onder meer ook blijkt uit het feit, dat in
dit gebouw de stichting "de Beeldenaar" en de balletafdeling van de
stedelijke muziekschool zijn ondergebracht.
Het kerkbestuur van de parochie van de II. Laurentius, eigenaar van voor
meld pand, acht het niet langer verantwoord de jaarlijkse tekorten
op de exploitatie voor zijn rekening te nemen, omdat..het gebruik
grotendeels geen betrekking meer heeft op de eigen parochie. Haast
de tekorten op de exploitatie zijn de investeringen, die de laatste
jaren zijn gedaan en de kosten van groot onderhoud voor rekening van het
kerkbestuur gebleven; deze zijn buiten de normale exploitatie gehouden.
Het kerkbestuur heeft zich tot ons college gewend ten einde gezamenlijk
onder ogen te zien of er een mogelijkheid zou zijn dit gebouw voor gemeen
schapsdoeleinden te blijven bestemmen. Gezien de verschuiving van
parochiële naar stedelijke functie stelt het kerkbestuur zich wel
op het standpunt, dat een nieuwe exploitatievorm geen verdere finan
ciële consequenties mag hebben voor het kerkbestuur. Volledigheidshalve
zij hierbij vermeld, dat in de exploitatie tot op heden niet werd ge
subsidieerd op basis van de subsidieregeling ruimtebiedende gelegenheden,
omdat de exploitatievorm niet aansloot bij de in de subsidieregeling
gestelde voorwaarden.
Ha bestudering van de financiële gegevens en na analysering van de
activiteiten die in dit gebouw plaatshebben, menen wij dat het gebouw
bestemd moet blijven voor gemeenschapsdoeleinden.
Het gebruikmaking van de subsidieregeling ruimtebiedende gelegenheden
achten wij het mogelijk tot een sluitende exploitatie te komen. Omdat
het gebruik van het gebouw zich sterk wijzigt en het te verwachten
is dat de aard van de activitoiten zich verder zal wijzigen en omdat