Bij bijlage nr. 424
-3~
b. 35,^ c.q. 25, subsidie in de opslagen voor bijkomende kosten (apparaats
kosten) Deze opslagen norden telkenjare in een afkoopsom per verzorgster
en (bejaarden)helpster vastgesteld en bedragen over 1967: 444,per
jaar of 37,per maand of 0,20 per uur, een en ander naargolar
een kracht een vol jaar, enige maanden dan wel een aantal uren in dienst
is geneest.
De berekening van de afkoopsom is gekoppeld aan de trendmatige ont
wikkeling van de subsidiabele salarismaxima van de verzorgster;
c. 35/J c.q. 25,j subsidie in de opslagen voor het full-time in dienst hebben
van een administratieve kracht. Ook deze opslagen worden telkenjare vast
gesteld op een afkoopsom per verzorgster en (bejaarden)helpster en be
dragen over 1907: 240,voor het gehele jaar of 20,per maand
bf 0,11 per uur, een en ander naargelang een kracht een vol jaar,
enige maanden dan wel een aantal uren in dienst is geweest;
d. 40,j subsidie in de kosten van de leiding (salarissen, sociale lasten,
pensioenpremies en vervoerkosten)
Hot resultaat van deze subsidieverlening door rijk en gemeente(n) is dat
de totale exploitatielasten bij de betrokken plaatselijke stichtingen thans
voor 7Cfc> gedekt worden door subsidie. Do niet door subsidie gedekte lasten
30/0 dienen derhalve uit de retributies en de bijdragen van derden te
worden gefinancierd. Van de huipontvangende cliënten wordt dan ook een
retributie gevraagd voor gezinszorg of gezinshulp en voor bejaardenhulp.
Is een cliënt echter van mening dat hij dit bedrag niet zelf kan fourneren
dan kan hij zich wenden tot de gemeentelijke sociale dienst om bijstand,
(lïeestal wordt de cliënt door de instelling naar de gemeentelijke sociale
dienst vervrezen)Bij de gemeentelijke sociale dienst wordt aan de hand van
de draagkrachttabellen bepaald hoeveel de "eigen bijdrage" van de cliënt
zal dienen te zijn. Voor het verschil tussen de door de instelling gevraagde
retributie en de "eigen bijdrage" van de cliënt, de verleende bij
stand) dient de gezinsverzorgingsinstelling periodiek declaraties in bij
de gemeentelijke sociale dienst. De aan de cliënt toegekende bijstand wordt
derhalve - overigens met machtiging - rechtstreeks aan de instellingen be
taald.
De gevraagde retributies zijn, zoals eerder reeds gesteld, gebaseerd op de
niet door subsidie gedekte kosten 30,->)een kostendekkend tarief der
halve. Wanneer de (geraamd) gevraagde retributie hoger is dan het uiteinde
lijke kostendekkende tarief ontstaan er uiteraard "overschotten".
Doordat ruim 2/3 van het aantal cliënten van de stichting voor de te be
talen retributie bijstand ontvangt kan gevoeglijk gesteld worden dat ook
het grootste gedeelte van een eventueel vermogen uit de bijstandswet wordt
verkregen.
Het nieuwe financieringssysteem
Uit bovenstaande moge reeds duidelijk gebleken zijn dat het systeem van
financiering door middel van subsidie de voorkeur verdient. De vraag rijst
echter, hoe de financiering van de instellingen uitsluitend door middel van
de subsidiëring kan geschieden, zonder dat de gezinnen boven hun draagkracht
worden belast en zonder dat de instellingen met exploitatietekorten te kampen
krijgen. Een adequate oplossing hiervoor is de gezinnen naar draagkracht
een retributie, overeenkomstig de vigerende draagkrachttabellen te laten
betalen (de "eigen"bijdrage) en daarnaast aan de instelling vanwege de ge
meente een extra (aanvullend) subsidie te verlenen in het netto-exploitatie-
tekort