Bij bijlage nr. 424
-5-
VoorAelen van de nieuwe financieringswijze
De dezerzijds voorgestane methode van financiering, namelijk door middel
van een aanvallend subsidie in liet exploitatietekort, biedt ten opzichte
van het huidige systeem de volgende voordelens
a. de financiering van de plaatselijke gezinsverzorgingsinstellingen door
de overheid zal geschieden uit één bron, namelijk subsidies. Een en
ander correspondeert met het standpunt van de minister en zal ook de
duidelijkheid ten goede komen.
b. Ter zake van de kosten van gezinsverzorging behoeft geen beroep meer te
worden gedaan op de algemene bijstandswet. (Zie procedure ad b.).
c. Er ontstaat een meer natuurlijke relatie tussen de gezinsverzorgings
instelling en de cliënt. In het nieuwe systeem kan de instelling direct
aan de cliënt mededelen welke de kosten zullen zijn van de hulpver
lening. De gemeentelijke sociale dienst behoeft niet meer te worden in
geschakeld ter bepaling van de "prijs". Een en ander bewerkstelligt voor
do gezinsverzorgingsinstelling een grotere slagvaardigheid, gepaard
gaande aan een duidelijkerepresentatie van de (particuliere) instelling.
d. De in de nota voorgestelde nieuwe wijze van financiering heeft voor de
gemeente ook financiële consequenties. De totale gemeentelijke uitgaven
ter zake van de gezinsverzorgingsinstellingen zullen aanmerkelijk dalen.
Dit is een gevolg van het feit, dat voortaan gesubsidieerd wordt in het
werkelijk netto-exploitatietekort, terwijl bij het oude systeem van re
tributieheffing op basis van een tevoren geraamde nettokostprijs, waar
van 2/p deel uit bijstandsverlening werd verkregen, overschotten konden
worden gevormd, omdat achteraf de retributie steeds hoger bleek dan de
werkelijke nettokostprijs.
Op basis van de gegevens over 1966 zou volgens de nieuwe financieringswijze
door de gemeente Breda aan subsidie betaald zijn 218.276,(katholieke
instelling inclusief huishoudelijke hulp voor bejaarden) 31.581
(protestantse instelling) 249.857,In werkelijkheid werd echter be
taald f 286.418,(katholieke instelling inclusief huishoudelijke hulp
voor bejaarden) 33*105,(protestantse instelling) 319.623,
subsidie algemene bijstandswet). Er werd derhalve in 1966 69.766,
méér betaald dan volgens de nieuwe methode betaald sou zijn. Voor 1967
geeft een soortgelijke berekening een verschil te zien van 72Cl 1
terwijl volgens de raming voor 1968 met een verschil van 59.000,ge
rekend moet worden. Terzijde zij nog vermeld, dat eenzelfde berekening voor
1965 een verschil oplevert van 16.500,
Het nieuwe systeem zal ook voor de toekomst gunstiger resultaat opleveren,
omdat subsidiëring in het netto-exploitatietekort reëler is dan retributie
heffing op basis van een. tevoren geraamde kostprijs, die uiteraard steeds
aan de veilige kant moet zijn.
Breda, september 1968.