Bij bijlage nr. 430
-3-
worden afgescheiden van de overige bezittingen en schulden, alsmede van
de overige inkomsten en uitgaven van de gemeente.
Artikel 7
a. De gemeente verstrekt aan de dienst het benodigde kapitaal voor de
financiering van de uitgaven, welke gedaan worden ter verkrijging
van vaste bezittingen en van voorraden. Deze uitgaven worden op de
kapitaaldienst van de dienst verantwoord;
b. het jaarlijks door de dienst wegens gewone aflossing op dit .kapitaal
aan de gemeente terug te betalen bedrag is gelijk aan de door afschrij
ving op de vaste bezittingen vrijgekomen middelen.
De raad bepaalt, tegelijk met het voteren van gelden voor uitgaven
welke op de kapitaaldienst worden verantwoord, het bedrag dat jaarlijks
op de met die gelden te verkrijgen bezittingen wegens xvaardeverminde-
ring zal worden afgeschreven;
c. wegens buitengewone aflossing wordt door de dienst aan de gemeente
terugbetaald een bedrag, gelijk aan de door vervreemding van vaste be
zittingen of op andere wijze verkregen kapitaalmiddelen, niet vallende
onder sub b van dit artikel. Onder buitengewone aflossing is tevens be
grepen het bedrag, waarmede het voor de financiering van voorraden ver
strekte kapitaal aan het einde van het dienstjaar de boekwaarde van die
voorraden overtreft.
Artikel 8
Door de dienst wordt aan de gemeente rente vergoed voor de overeenkomstig
artikel 7, sub a, ontvangen financieringsmiddelen, naar een door burgemeestei
en wethouders jaarlijks vast te stellen percentage.
Artikel 9
Leveringen en diensten van en aan de gemeente en van en aan andere takken
van dienst en bedrijven worden aan en door de dienst in rekening gebracht,
alsof zij ten behoeve van derden hadden plaatsgehad.
B. De functionarissen
Artikel 10
Burgemeester en wethouders wijzen een ambtenaar aan - hierna te noemen de
comptabele - die zelfstandig verantwoordelijk is voor de organisatie van de
financiële administratie van de dienst en voor het (doen) bijhouden daar
van.
Artikel 11
De directeur wijst een ambtenaar aan - hierna te noemen de kassier - die
onder toezicht van de comptabele belast is met en verantwoordelijk is voor
het kasbeheer van de dienst.
In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin lean de directeur voor met
name aangewezen inkomsten andere functionarissen als subkassier aanwijzen.
Artikel 12
De bediening van de functie van comptabele is onverenigbaar met die van
kassier.