Bij Bijlage nr. 437
-4-
Herwaardering van reeds afgeschreven activa zal het ontstaan van een
herwaarderingsreserve niet zich brengen. Met betrekking tot deze reserve
sou theoretisch gesteld kunnen worden, dat zij, als een correctie op de
in het ve^lcdon te hoog geboekte afschrijvingen, als een bijzondere
bate op de verlies- en winstrekening behoort te verschijnen. De commissie
meent echter uit financieringsoverwegingen voorkeur te moeten uitspreken
voor het handhaven van dergelijke reserves. Hiermede wordt tevens be
reikt, dat het verschil tussen het bedrag van de herwaardering en de tot
nihil gedaalde boekwaarde als zijnde eenmaal gevormd gemeentelijk ver
mogen in stand wordt gehouden.
Naar de mening van de commissie sa- de in het voorgaande aangegeven
gedragslijn op praktisch aanvaardbaar wijze dienen te worden gereali
seerd. Dit brengt met zich, dat de effectuering beperkt zal worden tot
die gemeentelijke onderdelen, waar een juiste kostenbepaling het meest
urgent is te achten, in casu die onderdelen, die een duidelijk bedrijfs
matig karakter vertonen. Voorts zal het rationeel zijn de toepassing
verder te beperken tot die gevallen, waarin de financiële betekenis
relatief belangrijk is. Een groot deel van de gesignaleerde verschillen
is namelijk het gevolg van het in acht nemen van een iets te ruime
veiligheidsmarge bij het ramen van de gebruiksduur. Indien deze marge
systematisch, ook bij activa van jongere datum, in acht wordt genomen
treedt automatisch een zekere compensatie op.
Als met het behandelde vraagstuk min of meer parallel lopend kan worden
gezien de vraag of er al dan niet dient te worden afgeschreven op activa,
aangeschaft ten laste van een voorzieningsfonds of een reserve. De
commissie is van mening, dat in deze gevallen normaal dient te worden
afgeschreven. Zij heeft zich hierbij eveneens laten leiden door over
wegingen van bedrijfseconomische aard, alsmede door het principe dat
eenmaal gevormd gemeentelijk vermogen in stand dient te worden gehouden.
De waarde van het duurzame activum, waarop de afschrijvingen dienen te
worden gebaseerd.
De afschrijvingen kunnen worden gebaseerd op:
1. de aanschaffingswaarde van de activa;
2. de vervangingswaarde van de activa.
1Aanschaffingswaarde
Gaat men uit van de aanschaffingswaarde, dan stelt men in principe
het totaal van de afschrijvingen gedurende de geraamde gebruiksduur
(afgezien van een eventuele restwaarde) gelijk aan de aanschaffings
waarde van de desbetreffende activa. De leidende gedachte is hierbij:
het activum heeft een bepaald bedrag gekost; deze kostprijs moet, ver
deeld over de gebruilcsjaren, ten laste van de rekening worden ge
bracht.
In het geval dat men voor de aanschaffing heeft geleend, kan men de
lening met de door afschrijving vrijkomende middelen aflossen, zodat
de financiering van de aflossingen geen moeilijkheden oplevert.
In tijden van prijsstijging zal de vervanging van een activum veelal
een groter bedrag vergen dan de eerste aanschaffing. In de veronder
stelling echter, dat hiervoor zonder bezwaar een hoger bedrag kan
worden geleend, zal ook dan de financiering verder geen moeilijkheden
opleveren.