Bij bijlage nr. 437 -5- Indion het oorspronkelijk act! "ia gofi-u;: iorl wao net oigon vermogen zal bij vervanging togon hogere prijzen óf hot oigon vermogen moeten worden uitgebroid, of er zal een aanvullende lening moeten worden gesloten. Ha de vervanging zullen, bij gestegen prijzen, de kapitaallasten hoger zijn dan daarvóór. Speciaal in het geval, dat een relatief belangrijk deel van de activa gelijktijdig wordt vervangen kan dit tot een plotselinge, sterke verzwaring van lasten leiden. Vervangingswaarde Baseert men zich op de vervangingswaarde, dan wordt de actuele waarde van de duurzame activa, los van hun aanschaffingswaarden, bepalend gesteld voor de grootte van de afschrijvingen. Aan deze gedachte ligt een wetenschappelijke "waarde"-theorie ten grondslag. Aangezien het niet wel mogelijk moet worden geacht deze theorie in extenso in dit advies weer te geven heeft de commissie gemeend te moeten volstaan met in het kort de strekking ervan aan te geven als volgt: het is voor een ondernemer-producent van goederen of diensten voor de berekening van de kostprijs van een produkt van ondergeschikt belang, te weten wat hij voor een bepaald goed, dat aangewend wordt in de produktie, in het verleden heeft betaald. Van groot belang is echter te weten, welke prijs hij voor dat goed zal moeten betalen, indien hij ten gevolge van verkoop van het produkt verplicht wordt het goed te vervangen. Hij staat namelijk bij de verkoop van een "produkt" de waarde af, tegen vergoeding, van de samenstellende be standdelen van dat produkt. Een ondernemer zal in het algemeen niet bereid zijn, op grond van bedrijfseconomische overwegingeneen goed voor een lager bedrag af te staan, dan de vervanging van het goed hem kost, gesteld althans dat vervanging noodzakelijk is. Zou hij dit wel doen, dan betekent dit voor hem, dat hij bij stijgende prijzen, bij de verkoop van een goed niet voldoende middelen heeft verworven om gelijkwaardig te vervangen, met het gevolg dat het voortbestaan van zijn produktieonderneming in gevaar komt. Evenzo zal een onder nemer in het geval van dalende prijzen ook niet meer in rekening kunnen brengen dan de vervanging \an het goed hem kost op grond van concurrentie-overwegingen. Ook in dit geval is de waarde van een goed te stellen op de (dan lagere), vervangingswaarde, die dus bepalend is voor de kostprijs. Het bedrag, vereist voor de vervanging van een produkt, vormt dan ook behoudens in uitzonderingsgevallen, waarop thans niet nader behoeft te worden ingegaan, voor een ondernemer de waarde de kostprijs van een produkt (dit laatste in afwijking van het spraakgebruik) Hieruit vloeit verder voort, dat een ondernemer, wil hij gelijkwaar dig kunnen vervangen, slechts als uitlceerbare winst zal mogen be schouwen het verschil tussen de opbrengst en de vervangingswaarde van een produkt. De bedrijfseconomische kosten worden dan ook ge vormd door de vervangingswaarde. Een duurzaam activum moet in dit verband gezien worden als een "voorraad" werkeenheden, die geleidelijk aan verbruikt wordt in de produktie en die te zijner tijd moet worden vervangen. Hiervoor geldt eveneens, dat de vervangingswaarde van de geleverde werkeenheden be palend is voor de bedrijfseconomische kosten, dus voor de kostprijs van de produktie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 774