-13- Bij bijlage nr. 437 1waarbij de hoogste kapitaallasten optreden in de aanvangsjaren en ifaar- bij verder een geleidelijke daling optreedt; 2. waarbij bf per periode of per prestatie een nivellering van de kapitaal- lasten wordt verkregen. Als belangrijkste voorbeeld van de eerste groep kan worden aangegeven; het vaste percentage van de aanschaffingswaarde, als belangrijkste voorbeel den van de tweede groep; vaste annuïteiten en afschrijving naar rato van de produktie of verrichte prestaties. Het systeem "een vast percentage van de aanschaffingswaarde" kan in een be paald geval een verstoring van de regelmaat van de financiële uitkomsten geven, namelijk in het geval van een min of meer incidentele aanschaffing van een kostbaar activum met een lange gebruiksduur. Zo bedragen b.v. bij dit systeem de kapitaallasten rente en afschrijving van een activum van 10.000.000,met een gebruiksduur van 40 jaar bij een rentevoet van A-2/ot in het eerste jaar 700.000,en in het laatste jaar 261 .250, Bedacht dient echter te worden, dat veelal gelijktijding diverse activa van verschillende ouderdom aanwezig zullen zijn, waarbij automatisch, ook bij het systeem van het vaste percentage van de aanschaffingswaardeeen zekere nivellering van de totaliteit van de kapitaallasten in de tijd optreedt. In aanmerking nemend het in het voorgaande gestelde inzake de onderhoudskosten, de wenselijkheid inzake de soliditeit van het systeem en de veelal bestaande diversiteit naar ouderdom van de activa, heeft de commissie gemeend in het algemeen het systeem "een vast percentage van de aanschaffingswaarde", c.q. van de vervangingswaarde, te moeten aanbevelen. In incidentele gevallen ver dient het aanbeveling een ander systeem te volgen. V, Enige algemene opmerkingen met betrekking tot de afschrijvingstabel. 1De commissie heeft zich afgevraagd, of het voor de vaststelling van de af schrijvingen aanbeveling zal verdienen een object (b.v. een centrale - een waterwerk - een vuilverbrandingsinrichting enz.) als één geheel te be schouwen, of dat de voorkeur moet worden gegeven aan een verdergaande on derscheiding per object door hiervan de zelfstandig te onderscheiden on derdelen, zoals; gebouwen, technische installaties, terreinafscheidingen, grond etc.., afzonderlijk in de tabel, met hun bijbehorende percentages, te vermelden. In de bestaande afschrijvingstabellen wordt veelal van het laatste principe uitgegaan. De commissie heeft gemeend hiermede te kunnen instemmen; als algemene richtlijn zou zij willen geven die zelfstandig te onderscheiden onderdelen van een object specifiek te vermelden, die ten gevolge van een van het geheel afwijkende gebruiksduur afzonderlijk zullen worden vervangen. 2. De commissie heeft zich voorts afgevraagd, of er naar uniforme afschrij vingspercentages voor gelijksoortige activa bij alle gemeentelijke onder delen dient te worden gestreefd, of dat er in de eerste plaats rekening moet worden gehouden met de specifieke inzichten van de directies van de gemeentelijke onderdelen. In de bestaande afschrijvingstabellen vindt men naast overeenstemming nog vrij veel verschillen. De commissie meent, dat ten dienste van een logische opzet zoveel mogelijk naar uniforme percen tages voor de vrij algemeen voorkomende activa behoort te worden gestreefd. Slechts indien hiervoor reële motieven kunnen, worden aangevoerd zal het haars inziens wenselijk zijn van de uniforme percentages af te wijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 782