-15- Bij bijlage nr. 437 zijn, na de vermolding van de percentages, voor de betrokken bedrijven op te nemen: "van de vervangingswaarde c.q. van de aanschaffingswaarde". Voor de volgende activa gelden specifieke regels: a. Bij het G.E.B. 1de activa van de Stadsverwarming (uitsluitend te vermelden: "op basis van de vervangingswaarde"zulks in verband met de regeling met het rijk) 2. do produktiemiddolcn van de afdeling elektriciteit (uitsluitend te vermelden "van de aanschaffingswaarde"zulks in verband met de rege ling met het E.Z.H.); 3. de activa van de diensten van de openbare verlichting en van de open bare tijdaanwijzing (uitsluitend te vermelden "van de aanschaffings waarde", zulks in verband met het niet-bedrijfsmatige karakter van deze diensten) b. bij de drinkwaterleiding: de activa van het gebied Voorne en Putten (uitsluitend te vermelden "van de aanschaffingswaarde", zulks in verband met de regeling met de aangesloten gemeenten) Voorts ware onder meer de Algemene Verordening op het beheer van bedrijven der gemeente Rotterdam (Gemeenteblad nr. 63 van 1956) te wijzigen als volgt: art. 13 - 1ste lid (bestaande redactie) "Op de activa wordt ten minste afgeschreven overeenkom stigoen door burgemeester en wethouders vastgestelde tabel, vermeldende voor elke bezitting of groep van bezittingen de jaarlijkse afschrijving van de aanschaffingswaarde" te wijzigen in: (nieuwe redactie) "Op de activa wordt ten minste afgeschreven overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgestelde tabel, behoudens mogelijke uitzonderingen voor bepaalde activa, indien gebleken is, dat de afschrijvings periode hiervoor te kort is gesteld en uit dien hoofde herwaardering van deze activa heeft plaatsgevonden, waarbij de gebruiksduur opnieuw werd vastgesteld Samenvatting. 1I!et betrekking tot de duur van de afschrijvingsperiode: a. Voor de bepaling van de afschrijvingsperiode dient te worden uitgegaan van de economische gebruiksduur. b. In het geval van verbouwingen, vervangingen, wijziging etc. van één of meer onderdelen van een duurzaam activum, dient in het algemeen het nog resterende deel van de oorspronkelijk geraamde gebruiksduur van het activum als een maximum voor de afschrijvingsperiode te worden beschouwd. c. Bij een gebleken gunstig verschil tussen de geraamde en de werkelijke ge bruiksduur dient te worden overgegaan tot herwaardering en voortzetting van de afschrijvingen. Deze maatregel ware echter te beperken tot die gemeentelijke onderdelen, die een duidelijk bedrijfsmatig karakter be zitten en verder voor een praktische toepassing tot die gevallen, waarin de financiële betekenis relatief belangrijk is. 2. Het betrekking tot aanschaffingen ten laste van een voorzieningsfonds of een reserve: Het feit, dat duurzame activa zijn aangeschaft ten laste van een voor zieningsfonds of een reserve dient in het algemeen geen invloed te hebben op de te verrichten afschrijvingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 805