Bij bijlage nr. 472
- 2 -
d. wachtgeld: wachtgeld als bedoeld in de wachtgeldverordening;
e. uitkering: uitkering als bedoeld in artikel 5 van de uitkerings
verordening, alsmede een uitkering als bedoeld in artikel 1 van
de verordening functioneel leeftijdsontslag.
HOOFDSTUK II. BIJZONDERE SPAARREKENING
1 Inhouding van spaarbedragen op ambtelijk inkomen met aanspraak
op en toekenning van spaarpremie.
Artikel 3
Op schriftelijk verzoek van de belanghebbende wordt bij de uitbetaling
van zijn bezoldiging een op hele guldens afgerond bedrag ingehouden.
Dit spaarbedrag bedraagt niet meer dan 42,per maand.
De inhouding gaat uiterlijk in bij de uitbetaling van de bezoldiging
over de tweede maand volgende op die waarin het verzoek is ingediend.
Het spaarbedrag wordt gestort op een door de belanghebbende te zijnen
name bij een spaarinstelling geopende bijzondere spaarrekening.
Indien een spaarinstelling de bepalingen van deze regeling niet na
komt, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat geen verdere
spaarbedragen, als bedoeld in het eerste lid, naar deze spaarinstel
ling mogen worden overgemaakt.
Artikel 4
Het verzoek, bedoeld in artikel 3> lid 1, dient behoudens het bepaalde
in het volgende lid te geschieden door middel van een door burgemees
ter en wethouders vastgesteld aanmeldingsformulier. Dit verzoek wordt
bij burgemeester en wethouders ingediend nadat de belanghebbende met
gebruikmaking van hetzelfde formulier de door hem gekozen instelling
heeft verzocht te zijnen name een bijzondere spaarrekening te openen.
Artikel 5
Wijziging van het bedrag van de inhouding, bedoeld in artikel 3, lid
1beëindiging van de inhouding en verandering van spaarinstelling
geschieden op daartoe strekkend verzoek van de belanghebbende door
middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
Aan deze verzoeken, welke slechts eenmaal per kalenderjaar mogen worden
ingediend, wordt uiterlijk bij de uitbetaling van de bezoldiging over
de tweede maand, volgende op die waarin het desbetreffende verzoek is
ingediend, gevolg gegeven.
Artikel 6
De belanghebbende heeft de vrije beschikking over de op zijn bijzon
dere spaarrekening gestorte bedragen.
Artikel 7
Indien belanghebbende op zijn bijzondere spaarrekening een totaal van
bedragen heeft staan, die sinds het einde van het jaar waarin zij op
zijn bezoldiging zijn ingehouden ten minste vier jaar op die rekening
hebben uitgestaan, dan wel ingevolge artikel 12 moeten worden geacht