I
2.
Bij bijlage nr. 472
- 5 -
Artikel 13
Indien de belanghebbende verzoekt zijn tegoed op de bijzondere spaar
rekening bij een spaarinstelling over te maken naar een andere spaar
instelling, geeft de spaarinstelling aan dat verzoek zo spoedig moge
lijk gevolg, onder mededeling aan die spaarinstelling van de met toe
passing van het artikel 12 vastgestelde spaarsaldi over de jaren waar
in het tegoed op de bijzondere spaarrekening werd bijgeschreven.
Artikel 14
1 De spaarinstelling stelt burgemeester en wethouders in het eerste half
jaar van het vijfde jaar na het jaar waarin de inhouding van een spaar-
bedrag op het ambtelijk inkomen van betrokkene heeft plaatsgevonden, in
kennis van het met toepassing van artikel 12 bepaalde saldo over laatst
bedoeld jaar, zijnde het bedrag dat gedurende het einde van dat jaar ten
minste vier jaar ononderbroken op de bijzondere spaarrekening van de be
trokkene heeft gestaan of geacht moet worden te hebben gestaan.
2. De spaarinstelling verstrekt op verzoek van burgemeester en wethouders
nadere gegevens over de bijzondere spaarrekeningen.
3. Indien aan belanghebbende geen spaarboekje of een ander stuk van dezelf
de strekking is uitgereikt, doet de spaarinstelling hem ten minste een
maal per jaar opgave van het saldo van zijn bijzondere spaarrekening.
Artikel 15
1 Indien degene te wiens name een bijzondere spaarrekening is geopend de
hoedanigheid van belanghebbende heeft verloren, geven burgemeester en
wethouders daarvan, behoudens het bepaalde in de volgende leden, zo
spoedig mogelijk kennis aan de desbetreffende spaarinstelling.
De kennisgeving blijft achterwege, indien het verlies van de hoedanig
heid van belanghebbende het gevolg was van een ontslag en de ontslagene
binnen txree maanden na zijn ontslag weer belanghebbende is geworden, mits
hij daarvan binnen één week aan burgemeester en wethouders heeft kennis
gegeven.
De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt opgeschort zolang de
met recht op wachtgeld of een uitkering ontslagene, die de in artikel
9 bedoelde wens te kennen heeft gegeven, de inhouding op zijn wachtgeld
of uitkering kan doen voortzetten. Indien deze inhouding niet langer
kan worden voortgezet omdat de gewezen belanghebbende, tijdens het in
artikel 9, lid 1, bedoelde tijdvak xreer belanghebbende is geworden,
dan wel indien hij binnen twee maanden na dat tijdvak weer belangheb
bende is geworden, blijft de kennisgeving achterwege, mits de belang
hebbende van deze omstandigheid binnen één week aan burgemeester en
wethouders heeft kennis gegeven.
Artikel 16
Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 15, lid 1, boekt
de spaarinstelling het op de bijzondere spaarrekening van de gewezen
belanghebbende aanwezige bedrag terstond af.
3.