Bij bijlage nr. 472 - 7 - Artikel 19 1In geval van ontslag met recht op wachtgeld of uitkering is de ge wezen belanghebbende, zolang hij niet wederom belanghebbende in de zin van deze verordening is geworden, bevoegd gedurende het tijdvak dat hij recht heeft op wachtgeld of uitkering, maar niet langer dan vijf jaar, de door hem verrichte betalingen als bedoeld in artikel 17 voor premietoekenning in aanmerking te brengen. Degene die van deze bevoegdheid gebruik wenst te maken dient daarvan uiterlijk op de dag van ingang van zijn ontslag aan burgemeester en wethouders kennis te geven. 2. Ten aanzien van de gewezen belanghebbende die van de bevoegdheid, als bedoeld in het vorige lid, heeft gebruik gemaakt, vinden de artikelen van dit hoofdstuk overeenkomstige toepassing. Artikel 20 1Een verzoek van de belanghebbende, de gewezen belanghebbende of recht verkrijgenden van de overleden belanghebbende om toekenning van spaar- premie wegens betalingen, bedoeld in artikel 17, kan, behoudens in de gevallen van ontslag en overlijden, slechts na afloop van het kalender jaar waarin deze betalingen zijn verricht bij burgemeester en wethou ders worden ingediend en dient te geschieden door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. 2. De verzekeringsinstellingen verstrekken aan de betrokkenen, bedoeld in het vorige lid, op hun verzoek een voor zoveel nodig ingevuld en gete kend formulier, door burgemeester en wethouders vastgesteld. 3. De spaarpremie wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbende, gewezen belanghebbende of rechtverkrijgenden van de overleden belanghebbende uitgekeerd. HOOFDSTUK IV. OVERGANGSBEPALINGEN. Artikel 21 Aan de deelnemer in de zin van de ambtenarenspaarregeling 1961 wordt over het jaar 1968 een rentetoeslag toegekend, als bedoeld in artikel 4 van die regeling. Artikel 22 Het saldo van de bedragen, voor een belanghebbende in het jaar 1968 op zijn spaarrekening in de zin van de ambtenarenspaarregeling 1961 gestort, wordt geacht te zijn gespaard op een bijzondere spaarrekening in de zin van deze verordening, voor zover dit saldo niet meer bedraagt dan zoveel maal 42,als het aantal maanden bedraagt, waarin hij in het jaar 1968 deelnemer in de zin van de ambtenarenspaarregeling 1961 is geweest. Artikel 23 De deelnemer in de zin van de ambtenarenspaarregeling 1961 heeft over de in de jaren 1964, 1965, 1966 en 1967 gevormde spaarbedragen, voor zover deze op 1 januari 1969 ononderbroken hebben uitgestaan, aanspraak op de spaarpremie, waarop hij ingevolge die regeling aanspraak zou hebben gehad, indien die regeling niet was ingetrokken en het voor de toeken ning van de spaarpremie bepaalde aantal van vier jaren was vervuld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 917