gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 63
7 februari 1968
7/ 21389
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het verstrekken aan de Stichting N.C.H.B. te
Amsterdam van een jaarlijkse bijdrage in de
exploitatie van een complex van 61 bejaar
denwoningen in het uitbreidingsplan Ruiters-
bos alhier en tot het aanvaarden van de reeds
aan de gemeente toegekende rijksbijdrage tot
een gelijk bedrag.
(afdeling openbare werken-)
Op ons voorstel d.d. 26 januari 1968, bijlage nr. 51, hetwelk in Uw eerst
volgende vergadering aan de orde komt, krijgt Uw raad te beslissen over
het verlenen van gemeentelijke garantie voor de betaling van rente en af
lossing ter zake van de door de Stichting Nederlandse Centrale voor Huis
vesting van Bejaarden (iT.G'.H.B.) op te nemen leningsgelden ter finan
ciering van de stichtingskosten van twee verzorgingsflats nabij Huize
Ruitersbos.
Hij behoeven derhalve geen verdere aanduiding te geven van het project, waar
op ook het onderhavige voorstel betrekking heeft.
De realisering van dit plan geschiedt in de voorheen steeds als premiebouw
bekende sector. Sedert de inwerkingtreding van enkele nieuwe regelingen op
het gebied van de wcningbouwfinanciering en -subsidiëring per 1 januari
1966 kan voor een bouwplan als dit aanspraak worden gemaakt op een jaar
lijkse exploitatiebijdrage ingevolge de beschikking geldelijke steun
particuliere huurwoningen.
Aangezien evenwel de belanghebbende, de N.C.H.B. een toegelaten instelling
(woningbouwcorporatie) is, kan haar deze bijdrage volgens de bepalingen
der woningvret niet rechtstreeks door het rijk, doch moet deze in eerste
instantie door de gemeente worden toegekend. De gemeente kan dan - even
als ten aanzien van woningwetbouw het geval is - gelijke geldelijke steun
aan het rijk vragen.
Deze is inmiddels reeds verleend en wel bij beschikking van de minister
van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening d.d. 30 november 1967, nr.
NP. 52769, in de vorm van een jaarlijkse bijdrage dis voor het eerste jaar
op 70.430,is berekend. De bijdrage neemt namelijk geleidelijk aan af
naarmate de huur der woningen op de voorgeschreven wijze kan worden ver
hoogd.