Bij bijlage nr. 499 - 5 -
B. Gesteld dat de onderhavige instelling in 1967 als aangewezen instel
ling had bestaan dan zou de berekening van het subsidie als volgt
geweest zijn:
totale exploitatielasten 1967 691.383»
rijks- en gemeentelijk subsidie volgens de
regeling totaal 556.322,
ontvangen ziekengelden
(onveranderd) 7.066,
ontvangen retributies van
gezinnen(deze zijn berekend
naar draagkracht en veranderen
dus niet) 81 .725.— 645.113.—
nettotekort, door gemeenten (aanvullend) te A(-
J 4o.£|U,
subsidiëren
De totale uitgaven vamrege de gemeente Breda zouden derhalve hebben
bedragen
a. het subsidie volgens de rijksregeling 269.000,
278.161,minus 9.161,buitenge
meenten)
b. aanvullend gesubsidieerd 44.420,
46.270,minus 4 buitengemeenten)
313.420,
Subsidiëring als A-instelling zou voor de gemeente Breda derhalve
41.300,— 354.817,— (a) minus 313.420,— (b)) vóórdeliger
zijn geweest. Dit is een gevolg van het feit dat het te ontvangen
bedrag aan rijkssubsidie in totaal met 17"2 is gestegen.
nadere informatie volgt onderstaand nog een overzicht van de
wijze van berekening van het rijkssubsidie (exacte gegevens 1967).
A. Normale instelling: (40$-3 5/4-2 5?ó)
a. subsidie in de leiding 20.289,
b. gezinshelpsters 22.536,
25$ van 90.384,—
c. gezinsverzorgsters en bejaardenhelpsters 194.004,
35$ van 554.293,—
totaal 236.889,--.
B. Aangewezen instelling (4O/-0
a. subsidie in de leiding 20.289,
b. gezinshelpsters 36.154,
40 van 90.584,
c. gezinsverzorgsters en bejaardenhelpsters 221.718,—
40$ van 554.293,—
278.161,—.
Het totale rijkssubsidie over 1968 is, rekening houdend met de in 1967
opgetreden uitbreiding van de Huishoudelijke Hulp Bejaarden, globaal te
ramen op 320.000,(1967: 236.889,een en ander bij subsidiëring
als normale instelling.
Subsidiëring als aangewezen instelling zou in 1968 een verhoging van dit
rijks subsidiebedrag betekent hebben met+-f74fi i.e. 56.000,wat tevens
impliceert dat het subsidie vanwege de gemeente Breda dan 56.000,
lager geweest zou zijn.