gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
i
Bijlage nr. 416
10 december 1969
V/20061
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het instellen van hoger beroep inzake
de in vordering van de kosten woningver
betering Balfortstraat 32-32a,
4
4-
Uw raad heeft in zijn vergadering van 18 april 1968 besloten in rechte
verweer te voeren tegen de aan de gemeente door Mr. P.J.A. Heemskerk,
namens P.S.J. Stienen uitgebrachte dagvaarding, houdende verzet tegen
het aan de heer Stienen betekende dwangbevel inzake de 'invordering van-
de kosten woningverbetering van het pand Balfortstraat 32-32a, alhier.
De arrondissementsrechtbank alhier heeft in deze voor de eerste maal
vonnis gewezen op 28 januari 1969» Hierbij heeft zij beslist, dat de
door eiser aangevoerde gronden tegen het dwangbevel, voor zover de
gronden van de aanschrijving werden betwist, faalden. Tevens heeft zij
beslist, dat middels getuigenbewijs aangetoond moest worden, dat
1 tot het herstel van het platdak van het pand Balfortstraat 32-32a
noodzakelijk was het privaat en de schuur met kolenhok van de
woning Balfortstraat 32a af te breken;
2. tot .'de vernieuwing van de riolering en het privaat noodzakelijk
was de schuur van de woning Balfortstraat 32 te slopen en dat de
daarvan afkomende materialen voor de herbouw niet meer bruikbaar
waren
3. tot het herstel van het keukenraamkozijn en de afvoer van de goot
steen naar de riolering noodzakelijk was het aanrecht in het pand
Balfortstraat 32 te beschadigen en wel zodanig, dat dit aanrecht
diende te worden vernieuwd.
Genoemde rechtbank heeft bij vonnis van 14 oktober 1969 geconcludeerd,
dat gedaagde het opgedragene bewezen heeft, echter met uitzondering
van het volgende. Niet bewezen werd geacht, dat het nodig was om het
privaat van Balfortstraat 32a af te breken, terwijl bovendien niet
kon worden aangenomen, dat de vernieuwing van het aanrecht zou samen
hangen met het herstel van het keukenraam. De hiermede gemoeide kosten
mogen derhalve volgens de rechtbank niet ten laste komen van eigenaar.