gemeente Breda
Bij bijlage no. 43
De raad der gemeente Breda;
in zijn vergadering van 13 februari 1969;
besluit:
de afschrijving van duurzame activa van het openbaar slachthuis en
de gemeenschappelijke activa van het energie- en waterbedrijf, in af
wijking van het raadsbesluit van 14 november 1968, te regelen als
volgt:
1. met ingang van het dienstjaar 1969 zullen vorengenoemde activa
worden afgeschreven op basis van de vervangingswaarde; de jaar
lijkse rentelast zal worden berekend over de uit de vervangings
waarde afgeleide boekwaarde;
2. op gronden behorende tot de activa van het openbaar slachthuis
of tot de gemeenschappelijke activa van het energie- en water-
bedrijf zal niet worden afgeschreven;
3. het sub 1 bepaalde geldt niet voor activa waarvoor de afschrij
vingstermijn op hoogstens 10 jaren is gesteld, alsmede voor het
actief wegen- en stratenkaart;
deze activa worden op basis van de historische kostprijs afge
schreven;
4. voor de vaststelling van de vervangingswaarde gelden de volgende
maatstaven:
a. voor gronden: de in de gemeente Breda geldende prijzen voor
indus tri et erreinen
b. voor gebouwen: de "globale indexcijfers voor bouwkosten"
samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek;
c. voor verwarmingsinstallaties, liften, bedrijfsinstallaties en
machines: het indexcijfer voor de machine- en staalbouw samen
gesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek;
5. de vervangingswaarde zal door burgemeester en wethouders worden
vastgesteld,voor het eerst per 1 januari 1969 en daarna ten minste
a éénmaal per 3 jaren; in elk geval zal de vervangingswaarde tussen
tijds opnieuw moeten worden vastgesteld, zodra de waardemaatstaven
in vergelijking tot die gehanteerd bij de laatste waardebepaling
met 5 of meer zijn gestegen;
6. op activa, welke worden afgeschreven op basis van de vervangings
waarde, zal voor de eerste maal worden afgeschreven in het jaar,
waarin de activa in gebruik zijn genomen; rente over investeringen
gedaan voor de datum van ingebruikneming zal over de periode voor
afgaande aan de ingebruikneming normaliter op de waarde van het
activum worden bijgeschreven;
7. indien activa in gebruik zijn, nadat daarop gedurende de volle
voor dié activa geldende afschrijvingstermijnen op basis van
vervangingswaarde is afgeschreven, zal door burgemeester en wet
houders worden vastgesteld, gedurende welke termijn en op welke
basis de afschrijvingen zullen worden voortgezet; burgemeester en
xfethouders brengen hun besluiten te dezer zake ter kennis van de
raad
8. het openbaar slachthuis en het energie- en waterbedrijf voor het
onderdeel gemeenschappelijke activa zullen naast de exploitatie
rekening, waarin de afschrijvingen en rentelasten op basis van de
vervangingswaarde zijn opgenomen, op de verlies- en winstrekening