gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 47
31 januari 1969
F/ 1369
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het beschikbaarstellen van een krediet voor
de aanleg van middendrukgasleidingen en voor
het bouwen van gasdrukregelstations
t
De snelle toeneming van de afzet van aardgas maakt het noodzakelijk voor
het stookseizoen 1969/1970 een aantal voorzieningen te treffen.
Rekening moet worden gehouden met:
1Een toeneming van de penetratie van de aardgasverwarming met circa
15 9° (momenteel ruim 30 fo)zodat ruim 45 9° van de huishoudelijke ver
bruikers in het gemeentelijk voorzieningsgebied in de winter 1969/
1970 aardgas als hoofdverwarming (centrale verwarming of eenkamerver-
warming) zal gebruiken.
2. Diverse instellingen en industrieën, die in 1969 op grote schaal
aardgas zuiler gaan betrekken.
3. De als gevolg hiervan te verwachten toeneming van de uur- en etmaal-
afgifte met ruim 50 ',b.
In verband met het vorenstaande dienen de volgende maatregelen te worden
genomen
k ad 1 Om de uitbreiding van het huishoudelijk -verbruik te kunnen opvangen
is het noodzakelijk in 1969 gasdrukregelstations te bouwen aan de
Kloosterlaan, Ettensebaan, Tuinzigtlaan en Duivelsbruglaan. Tevens
zullen gasdrukregelinstallaties worden bijgeplaatst in de bestaande
stations aan de Cornelis Fiorisstraat, en aan de Doornboslaan om de
hoogbouw aan de Loevcsteijnstraat, alsmede de middelbare land- en
tuinbouwschool aan do Frankenthaleratraat, van aardgas te voorzien,
zullen stalen kaststations worden gebouwd. De middendrukgasleiding
in de Claudius Prinsenlaan-Loevesteijnstraat zal in de toekomst wor
den doorgetrokken naar Bavel.
ad 2. Bij de grotere uurafnamecapaciteiten van instellingen en industrieën
is het noodzakelijk deze op de middendrukleiding aan te sluiten. Dit
is nodig voor het Congrescentrum, het Luciagesticht en de Chassé-
en Kloosterkazerne.
ad 3. Uit de te verwachten uur-, respectievelijk etmaalafgifte van
40.000 m3 en 550.000 m3 in de winter 1969-1970, kan worden gecon
cludeerd, dat de bergingscapaciteit niet meer meetelt als een factor
van bedrijfszekerheid bij een storing in de gastoevoer.