gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. 5 maart 1969 w Bijlage nr. 77 antwoorden op door raadsleden gestelde vragen YiL'n-vG De heer van Dui.il heeft tijdens de behandeling van de begroting 1969 ge vraagd hoe vaak het voor komt, dat een herhaalde inspectie moet plaats vinden in verband, met het niet goed aansluiten van gastoestellen voor AifTWOORD. In circa 50>u van de gevallen is herhaalde inspectie nodig. Bij circa 2/» van de keuringen is afsluiting en verzegeling nodig in verband met een gevaarlijke situatie. In het tweede halfjaar 1968 zijn ongeveer 3000 keuringen verricht. VRaaG De heer Bavens zegt, dat hij de vraag, die hij wil stellen reeds geformu leerd had, maar dat hij door een artikel in de krant van vandaag nog ge sterkt wordt om ze te stellen. Het college doet en deed veel om de oude stadswijken te saneren, maar ook om het centrum van de stad tot een domein van het kopend publiek te maken. I:og vandaag gaf de raad een krediet om een gedeelte van de Ginnekenstraat te reconstrueren tot voetgangersdomein. Aan de noordzijde vlak achter de Ginnekenstraat floreert een bedrijf, dat naar zijn aard meer in een landelijke omgeving thuishoort. Het voetgangers domein, begrensd door een varkensfokkerij is maar een vreemde gedachte en we gaan dan nog even voorbij aan de minder welriekende geuren die bij een bepaalde windrichting het domein komen verfrissen. De omgeving van het be drijf is uiteraard geen toeristische bezienswaardigheid, hetgeen ook blijkt uit de foto in de krant van vandaag. Hij vraagt of het college niet van oor deel is, dat dit bedrijf niet in het centrum kan blijven en of het college bereid is met de eigenaar in overleg te treden om tot verplaatsing van het bedrijf te komen. Hij heeft er begrip voor, dat dit financiële consequen ties zal hebben. niliyOCHD. Ook wij zijn van mening dat bovenbedoeld bedrijf niet in de binnenstad thuis hoort. Verplaatsing van dit bedrijf naar landelijk gebied zal van gemeente wege hoge uitgaven vragen, waarvan in de gegeven omstandigheden betwijfeld kan worden of zij nog in redelijke verhouding staan tot de belangen die met de verplaatsing worden gediend. Om de hinder voor de omwonende zoveel mogelijk te beperken overwegen wij de heer Rovers op grond van de bouwverordening te gelasten een aantal maatrege len te treffen ten doel hebbende de vervuiling van het terrein tegen te gaan. verwarming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 182