gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 95
28 februari 1969
P/3284
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het vaststellen van een verordening
niet betrekicing tot de organisatie van de
financiële administratie en van het kasbe
heer van de gemeente Breda.
'ier inleiding.
In de vergadering van üw raad d.d. 24 maart 1965 hebben wij mededeling
gedaan (zie bijlage nr. 123 van 4 maart 1965) van de aanwijzing van de
chef van de afdeling financiën en belastingen ter secretarie, tot waar
nemend ontvanger.
Wij stelden U bij deze gelegenheid in het vooruitzicht dat wij U na de
wijziging van de bepalingen der gemeentewet met betrekicing tot de gemeen
te-ontvanger voorstellen zouden doen tot het treffen van een voor deze
gemeente geëigende voorziening ten aanzien van de financiële administra
tie en het kasbeheer.
De hiervoorbedoelde wetswijziging, die tot stand kwam op 2 maart 1966,
heeft onder meer geleid tot het nieuitfe artikel 127a.°
"De raad kan, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, regelen vast
stellen met betrekicing tot de organisatie van de financiële administra
tie en van het kasbeheer der gemeente, waarbij met afwijking van de ar
tikelen 2, eerste lid, voor zover dat de ontvanger betreft, 113-121, 123,
eerste lid, 125, 127 of van de krachtens artikel 123, tweede lid, gestel
de voorschriften betreffende de inrichting van de boekhouding, een of
meer ambtenaren worden aangewezen, met de vervulling van taken, welke bij
of krachtens de wet aan de ontvanger zijn opgelegd, belast".
De door dit artikel geïntroduceerde vernieuwingsmogelijkheid kan worden
gezien als de voorlopige bezegeling van een reeds lang aan de orde zijnde
evolutie van de ontvangersfunctie.
Om de betekenis van deze wetswijziging aan te geven vragen wij eerst Uw
aandacht voor een korte uiteenzetting van de situatie zoals deze was vóór
die wetswijziging.
De gemeentewet zegt, dat in elke gemeente een ontvanger moet zijn aange
wezen. In artikel 120 van deze wet wordt bepaald dat"de ontvanger is belast
met de invordering van alle inkomsten en ontvangsten der gemeente en zorgt
dat die behoorlijk geschiede".
In artikel 121 wordt verder gezegd "door hem geschieden alle betalingen uit
de gemeentekas"