gemeente Breda
9
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 10
30 december 1968
F/7302
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
bet beschikbaarstellen van een aanvullend
krediet ter zake van de aanschaffing van een
hoogweirkor voor de brandweer.
9
In Uw vergadering van 15 februari 1968 hebt U een krediet van 560.000,
beschikbaar gesteld voor uitbreiding en vernieuwing van het gemeentelijk
wagenpark in 1968. In genoemd bedrag is begrepen 135.000,voor de
vervanging van een ladderwagen van de brandweer uit 1931- Deze aanschaf
fing was als volgt toegelicht: "Het chassis van de te vervangen ladder-
"auto dateert van 1962, de opbouw van 1931* De houten ladder voldoet niet
"meer de te stellen eisen inzake bediening en reikhoogte.
"Vervanging door een geheel nieuwe wagen, waarbij gedacht wordt aan een
"zogenaamde "hoogwerker"is thans noodzakelijk. Het chassis van de te ver-
Vangen wagen kan worden gebruikt ter vervanging van het chassis van de
"bosbrandweerwagen, dat uit 1941 dateert. De opbouw van de bosbrandweer-
"wagen kan op het chassis van de ladderwagen worden overgezet"
Wij kunnen thans mededelen, dat na een uitvoerig onderzoek de keuze is ge
vallen op een hoogwerker met een werkhoogte van circa 21 meter. Met een
dergelijke brandweerauto heeft men in 1s-Gravenhage sedert een tweetal jaren
gunstige ervaringen opgedaan. In die gemeente is men destijds tot aanschaf
fing overgegaan nadat men zich in Engeland, waar toen een dertigtal van deze
auto's in gebruik waren, had georiënteerd.
Hu de keuze is bepaald is ook een mecsr exacte raming van de aanschaffings-
kosten mogelijk geirorden, Deze blijken te zijn 162.000,waarvoor wordt
geleverd de hoogwerker, inclusief chassis, waterkanon, schijnwerpers en
nevelgordijnsproeier. In genoemd bedrag is de nieuwe omzetbelasting per 1
januari 1969 (B.T.W.) begrepen. De levertijd is ongeveer 8 maanden na be
stelling.
Uit het vorenstaande blijkt, dat een aanvullend krediet van 162.000,
- 135.000,27.000,nodig is.
Wij verzoeken U dit aanvullend krediet beschikbaar te stellen door het vast
stellen van de 2e wijziging der begroting 1969 van het vervoerbedrijf, waar
van het concept ter visie is gelegd.
In het niet-geldelijk rendabel investeringsplan 1969-1973 is met deze
kredietverhoging geen rekening gehouden. Aangezien het hier een onvoorzien
bare en onafwendbare uitgaaf betreft kan ons inziens worden beschikt over
de post onvoorzien. Een en ander zal worden opgenomen in de eerstvolgende
herziening van het investeringsplan.