gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
I
Bijlage nr. 106
5 maart 1969
V/ 1665
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het wijzigen van het raadsbesluit van 12
december 1968 betreffende ruiling van on
roerend goed met C.J.A. van der Tuin.
In de vergadering van 12 december 1968 heeft Uw raad besloten met C.J.A.
van der Tuin, wonende Heusdenhoutseweg 4a te Breda, een overeenkomst van
ruiling aan te gaan, waarbij onder meer aan van der Tuin een terrein aan
de Aardenhoek in eigendom werd overgedragen. Een afschrift van dit be
sluit is voor Uw raad ter visie gelegd.
In de aan de ruiling ten grondslag liggende voorwaarden is onder punt
1t van dat besluit net navolgende opgenomen:
de gemeente gedoogt de plaatsing van kermis(pak)wagens op het aan
van der Tuin in eigendom over te dragen perceelsgedeelte plaatsing
van kermiswagens in een te bouwen loods, hiervoor onder 10 genoemd,
wordt eveneens toegestaan.
Thans is echter gebleken, dat in de besprekingen, welke aan de trans
actie zijn voorafgegaan, door van der Tuin mede als voorwaarde is ge
steld, dat door hem op het te verwerven terrein een salonwoonwagen
Öji voor eigen bewoning geplaatst zou mogen worden, zulks in afwachting
van de realisering van een woning op dat terrein.
Aangezien de huidige redactie van het raadsbesluit zich tegen de
plaatsing van deze salonwoonwagen verzet, stellen wij U voor de ge
noemde voorwaarde als volgt te wijzigen:
11. Van der Tuin heeft het recht in de te bouwen loods, alsmede op
het open terrein kermiswagens met ten hoogste één salonwoonwa
gen bestemd voor eigen bewoning te plaatsen.
Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor openbare werken
zal U worden medegedeeld.
Burgemeester en wethouders van Breda,
MerkE burgemeester,
van den Dam secretaris.