gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
bijlage nr. 108
5 maart 1969
7/22550
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot ongegrondverklaring van het verzoek
om voorziening tegen aanschrijvingen
tot woningverbetering van de panden Molen-
eindstraat 13 en 20.
De heer J.A. van Gooi, wonende te Broda, Hertog Hendriklaan 10, heeft
als gemachtigde van de heer J. v". van Gooi, wonende te Dorst, Rijksweg
129, bij zijn schrijven van 16 december 1968 bij Uw raad voorziening
gevraagd tegen de aanschrijvingen d.d. 3 december 1968, nrs. V/20345 en
V/20844, op grond van artikel 25 en volgende van de woningwet tot
verbetering van de woningen Moleneindstraat 13 en 20.*)
Op grond van artikel 30 van de woningwet kan degene, tot wie een aanschi.
ving als bedoeld in artikel 25 van genoemde wet is gericht binnen 14
dagen na de dag, waarop de aanschrijving is verzonden bij Uw raad voorzi
ning vragen. Het verzoekschrift is gedateerd 16 december 1968 en op
17 december, derhalve binnen de wettelijk voorgeschreven termijn, ingeko
men.
Het verzoekschrift van adressant steunt in hoofdzaak op de volgende
overwegingen:
- het niet ontvangen hebben van klachten, ondanks een verzoek om huur
verhoging;
- het onmiddellijk, nadat de klachten middels een schrijven d.d. 21
mei 1960, van de directeur van openbare werken bekend waren opnemen
van de werkzaamheden welke getroffen moeten worden en het opdracht ge
ven om deze werkzaamheden te doen uitvoeren;
- door het optreden van de bewoner van het pand ïloleneindstraat 20 is
het niet mogelijk om aan deze woning het nodige te laten doen;
- met de bewoner van het pand ïloleneindstraat 18 is overeenstemming
bereikt over de werkzaamheden, welke moeten worden uitgevoerd en
over het tijdstip van uitvoering.
Ten aanzien van het bovenstaande moge het volgende opgemerkt worden.
In tegenstelling tot het gestelde in het verzoekschrift hebben de bawone
bij een ingesteld onderzoek verklaard, dat zij de gebreken, die aan de
door hen bewoonde woningen kleven, wel aan de eigenaar hebben doorgegeve
en hem verzocht hebben de nodige voorzieningen te treffen.
De bewoner van de woning Moleneindstraat 20 verklaarde tevens nimmer
vakmensen te hebben teruggestuurd of door zijn houding het verrichten
van werkzaamheden bemoeilijkt te hebben.