Bijlage nr. 129 -2- BASISONDERUIJ S A. Hoge Vucht 1 r.k. basisonderwijs Ten behoeve van het r.k. basisonderwijs in deze wijk werden in drie series van hot totale systeembouwproject verwezenlijkt 5 x (12 les- 2 vaklokalen) 60 leslokalen. De behoefte aan definitieve lokalen voor dit onderwijs bedraagt bij een maximumraming 59 en bij een minimumraming 51 lokalen. In het rapport van de sociografische dienst wordt de behoefte aan definitieve lokalen nader gespecificeerd voor de onderscheidene buurten in deze wijk. Omdat er steeds sprake zal zijn van een "overloop" tussen de buur ten onderling, komt het ons wenselijk voor, bij de planning van de scholenbouw uit te gaan van de behoefte aan lokalen voor de totale wijk. Uit de thans geproduceerde gegevens mag U blijken, dat er voor het r.k. basisonderwijs geen verdere ruimtelijke voorzieningen meer be hoeve te worden gerealiseerd. 2. Prot. Chr. basisonderwijs Voor het prot. chr. basisonderwijs werden 2 x (6 leslokalen 1 vaklokaal) 12 leslokalen in het systeembouwproject gebouwd. De behoefte aan lokalen bedraagt 11 tot 13, in welk aantal mede werd verdisconteerd het extra aantal van circa 4 lokalen in verband met de belangstelling van leerlingen van buiten Hoge Vucht. Ook voor dit onderwijs zullen er derhalve geen verdere ruimtelijke voorzieningen meer behoeven te worden gerealiseerd. 3. Openbaar/bijzonder-neutraal basisonderwiis De behoefte aan definitieve lokalen voor het niet-confessioneel ba sisonderwijs, inclusief het extra aantal lokalen van circa 3 in ver band met het aantrekken van leerlingen van buiten de wijk, wordt in minimum geraamd op 11 en in maximum op 16 lokalen. Voor het openbaar basisonderwijs werden gerealiseerd 2 x (6 lesloka len 1 vaklokaal) 12 leslokalen, zodat bij de minimumraming geen verdere voorzieningen noodzakelijk zullen zijn. Indien echter de maximumraming zou worden aangehouden, zou er voor het niet-confessioneel basisonderwijs nog een ongedekte behoefte bestaan aan 4 lokalen. Dit aantal van hoogstens 4 is naar onze overtuiging te gering om thans reeds zonder meer het stichten van een derde school - hetzij openbaar, hetzij bijzonder-neutraal - verantwoord te achten. Het zal zaak zijn om de ontwikkeling bij het openbaar basisonder wijs gade te blijven slaan om te beoordelen of de uitbreiding van een van beide scholen al dan niet noodzakelijk zal zijn. Het vorenstaande houdt tevens in, dat indien het stichten van een school voor het bijzonder-neutraal basisonderwijs voor die wijk zou worden overwogen, Uw raad bij de beoordeling van de ter sake in te zenden aanvrage om medewerking ex artikel 72 der lager-on- derwijswet 1920, zou moeten eisen, dat de bij die eventuele aan vrage behorende verklaring inzake het te verwachten schoolbezoek zal worden gestaafd met de nodige ouderverklaringen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 294