gemeente Breda
Bij bijlage nr. 14
De raad der gemeente Breda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d, 2 januari
1969 V/15939;
gehoord de afdeling voor openbare werken uit de raad;
gelet op de woningwet en de gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de bouwver
ordening (tweede wijziging).
Artikel I.
*1 Artikel 48, lid c vervalt.
Artikel II.
In artikel 80 gaat lid 2 als volgt luiden:
"nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot:
a. aantal, afmetingen en ligging van de in lid 1 bedoelde ruimten;
b. de inrichting van één of meer van de badruimten en privaten ten be
hoeve van het gebruik door invaliden"
Artikel III.
In artikel 164 gaat lid 1, onder b als volgt luiden:
"een bij een tot bewoning bestemd gebouw behorende vrijstaande garage
die uitsluitend bestemd is voor het stallen van motorvoertuigen en die
geen grotere inwendige oppervlakte heeft dan 40 m2 of een groep van
zulke garages, mits voldaan wordt aan de bepalingen van paragraaf 4.17
onder 3, 4 en 5 van WEN 3152, uitgave 1966".
In lid 2 werden de woorden "deur of raam" geschrapt.
Lid 4 gaat als volgt luiden:
"Vrijstelling kan worden verleend van:
a. de ingevolge lid 1 in tabel 3 gestelde eis van onbrandbaarheid en brand
werendheid van buitenwanden van gebouwen geen logiesgebouwen zijnde,
indien daartegen in verband met ligging, bestemming en afmetingen van
het gebouw geen bezwaar bestaat:
b. de ingevolge lid 1 in tabel 3 gestelde eis van onbrandbaarheid en
brandwerendheid van buitenwanden van logiesgebouwen, mits voldaan
wordt aan de richtlijnen L 4.1.2, onder b,L 4«1 -3» L 4-1.4 en L 4*3
..■„.van NEN 3081 uitgave 1957 (Richtlijnen voor de brandbeveiliging van
logiesgebouwen)
c. de ingevolge lid 1 in tabel 3 gestelde eis van onbrandbaarheid van
balk- of vloerdragende wanden binnen een gebouw, die geen deel uit
maken van de hoofddraagconstructie van het gebouw, indien de vuurbe-
lasting gering is en de wanden geen vluchtweg begrenzen;
d. de ingevolge lid 1 in tabel 3 gestelde eis van brandxferendheid. van
wanden binnen een gebouw, die deel uitmaken van de hoofddraagconstruc
tie van het gebouw, voor glasvlakken in die wanden, indien de vuur-
belasting gering is en de wanden geen vluchtweg begrenzen;
e. het bepaalde in de tweede zin van lid 2, indien voldoende waarborgen
tegen branddoorslag aanwezig zijn".