bijlage nr. 157 -2- ïïet voorontwerp bestaat uit een beschrijving van de gedachte-ontwik keling in hoofdlijnen van West-Brabantmet kaarten waarin deze hoofdlijnen voorzover mogelijk, zijn uitgebeeld. Vervolgens bestaat het ontwerp uit een toelichting waarin de aan de studie ten grond slag liggende gedachten en onderzoekresultaten zijn weergegeven. Getracht is de ontwikkeling voor een periode tot ongeveer 1990 te beschouwen, waardoor het in bepaalde gevallen nodig was te faseren. Opgemerkt wordt dat - behoudens vrijstelling - een streekplan ten minste éénmaal in de tien jaar moet worden herzien. Als hoofdlijn voor de gewenste ontwikkeling van West-Brabant die gaat in de richting van verdere integratie in het Delta-gebied van Maas en Schelde, ziet het voorontwerp de koppeling welke tot stand is te brengen tussen de nieuwe perifere ontwikkelingskrachten en de auto nome der stedenrij Bergen op Zoom - Roosendaal - Etten-Leur - Breda - Oosterhout. Deze stedenzone die in de tweede nota ruimtelijke ordening tot het "tweede stedelijke zwaartepunt van ïïederland" wordt gerekend met voor Breda bovendien de functie van opvangcentrum van overloop van het zuidelijk deel van de randstad, zal aldus nieuwe impulsen kunnen ontvangen. Hiertoe zijn na studie van alternatieve mogelijkheden drie ontwik kelingszones ontworpen (urbane gebieden; door groene ruimten van elkaar gescheiden) die op te vatten zijn als gebieden waarin feite lijk en/of potentieel onderling nauw verbonden centra van industria lisatie, diensten en wonen gelegen zijn en verder geconcentreerd dienen te worden. Als hoofdzone wordt gezien het gebied gevormd door de centra Etten- Leur - Breda - Oosterhout - Dongemond, functioneel gekoppeld (even als Roosendaal - Oudenbosch) aan de Moerdijk-industrialisatie, met maximale uitbouw van Breda als gewestelijk centrum voor geheel West- Brabant. De gewenste versterking van de positie van Breda als ge westelijk hoofdcentrum wordt gefundeerd op ontwikkelingskrachten van industriële-, diensten en ook woonfuncties, welke mede in ver band moeten worden gezien met industrialisatie aan de Moerdijk, waar naast prioriteit voor Breda voor stuwende diensten en voor diensten, die van gewestelijk-verzorgende betekenis zijn. Voor de stadsagglo meratie Breda wordt voor 1980 een inwonerstal voorzien van rond 170.000 en voor 1990 220.000 a 240.000. Ten aanzien van de infrastructuur en de woon- en werkgebieden in het gebied Breda wordt in de voorstudie onder meer het volgende opgemerkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 339