bijlage nr„ 157
-3-
Infrastructuur
De verbinding Breda - Moerdijk als koppeling van Breda aan de
Moerdijk-industrialisatie is urgent. Op de p.^ankaart is hiervoor een
tracé getrokken langs Breda-IToord, door de Haagse Beemden en ten
oosten van Zevenbergen. Wij hebben ons ter zake reeds tot het college
van gedeputeerde staten van Hoord-Brabant gewend. Een nieuwe spoor
lijn Breda-Oosterhout-Dongemond lijkt waarschijnlijk, in tweede fase
uit te bouwen via Gorinchem naar Utrecht.
Woongebieden
De beoogde versterkte uitgroei van Breda maakt het volgens het voor
ontwerp gewenst dat de stad over voldoende ruimtelijke mogelijkheden
beschikt om woongebieden van formaat te realiseren. Reeds nu is bin
nen de stedelijke agglomeratie een integrale aanpak vereist om een
uitbouw van de stad ook op langere termijn mogelijk te maken. Een
uitleg van formaat is thans ten noord-westen van de stad in voorbe
reiding (gebied Haagse Beemden). Verwacht mag worden dat - niettegen
staande de in het kader van Moerdijk beoogde woonfunctie de capaci
teit van het betreffende woongebied de behoefte in eerste fase dekt.
Voor een uitbreiding van de stad in tweede fase wordt geopteerd voor
een woongebied van formaat ten oosten van rijksweg 27. Dit impliceert
dat verdere uitbreiding van de kern Bavel beperkt dient te blijven
en wordt afgerond in zuidwestelijke richting. In dit verband is ook
verdere uitbreiding van Dorst ongewenst.
Een mogelijke uitleg van Breda in zuidwestelijke richting (gebied
Rith en Effen) moet, gezien onder andere de betekenis welke dit ge
bied voor de tuinbouw heeft, worden afgewezen.
De nauw bij de agglomeratie betrokken kernen Ulvenhout, Prinsen
beek, Teteringen en Terheijden completeren de gewenste differentiatie
van het woonmilieu binnen de agglomeratie. De omvang van de betref
fende woonfuncties is echter om ruimtelijke redenen te beperken.
Hierbij is van belang de realiseringstermijn van de nieuwe stads
delen van Breda.
Tussen Breda en Etten-Leur (sub-regionale functie) en tussen Breda
en Oosterhout (toekomstig regionaal centrum) zijn ter verkrijging
van de gewenste geleding binnen het urbane gebied bufferzones ge
dacht, te beschouwen als groene ruimten, nauw betrokken in de stede
lijke sfeer, zij het dat stedelijke bebouwing daarin dient te worden
geweerd.
Werkgebieden
De stad Breda heeft voor het uitoefenen van haar regionale indus
trialisatiefunctie de beschikking over het langs de Mark gelegen
industrieterrein. Verdere uitbreiding van dit terrein in noorde
lijke richting behoort tot de mogelijkheden. Een meer gedifferen
tieerd terreinaanbod binnen de stedelijke agglomeratie is gewenst.
In dit opzicht dient te worden bezien in hoeverre het op de plan
kaart aangegeven terrein (in de Haagse Beemden) in aanmerking kan
komen.