gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 160
14 mei 1969
V/4065 Preadvies van burgemeester en wethouders op een
schrijven raaide'Vrouwen Advies Commissie voor de
•¥oningbov.v te Breda (V.A.C.)inzake haar activi
teiten.
In bijgaand schrijven dd. 4 maart 1969 van de Vrouwen Advies Commissie
voor de Woningbouw te Breda, kortweg genoemd de V.A.C., aan Uw raad brengt
deze, naast een summiere uiteensetting van haar samenstelling, werkzaamhe
den, enz., enkele grieven en desiderata onder Uw aandacht.
Tot duidelijk begrip van zaken mogen wij ten aanzien van een en ander de
navolgende toelichting geven, mede om aldus te komen tot een zinvolle dis
cussie over hetgeen naar voren is gebracht.
De V.A.C. spreekt een zekere teleurstelling uit over een vermeend tekort
aan medewerking van de zijde van de gemeentelijke instar.x;'.cs, terwijl de
verdere inhoud van het adres de indruk zou kunnen wekken, als zou het
streven van de gemeente zijn om bij het bouwen van woningen slechts aan de
minimale eisen te voldoen.
Wij willen voorop stellen, dat wij veel begrip, belangstelling en waar
dering hebben voor de doelstelling en de activiteiten van deze commissie,
nochthans niet aan alle in het verleden geuite wensen m.b.t. de gebruiks
waarde van de woning kon worden tegemoetgekomen, moet worden toegeschreven
aan omstandigheden buiten onze wil.
liet name is bij het entameren van bouwplannen in de woningwetsector de
door het rijk gehanteerde toetsingsprijs veelal het knelpunt. Ms regel
moet op een toch al sober opgezet plan nog worden bezuinigd om genoemde
prijs te bereiken, zij het dat de woningen dan toch nog aan de minimale
eisen, en wel aan de wenken en voorschriften voor de gesubsidieerde wo
ningbouw, moeten blijven voldoen. Zowel de principaal als de ontwerper
prijzen zich vaak gelukkig, dat dit ondanks alles weer is gelukt.
Dat in het verleden ten aanzien van de bouwplannen der gemeente niet steeds
vooraf het advies van de V.A.C. is gevraagd, moge worden toegegeven, ener
zijds zal dit ondoordacht zijn gebeurd, doch bovendien werd het inschakelen
van nog een advies-instantie met verdere desiderata ten aanzien van het
uitvoeringsniveau - gezien het bovenstaande - wel bezwaarlijk geacht.