Ad.7. A. Verdonk, Mastbosstraat 94, C 2410, maakt eveneens bezwaar tegen opneming van zijn tuinbouwbedrijf in het plan. Gezien zijn leeftijd, 58 jaren, voelt hij niet voor het opbouwen van een nieuw bedrijf elders. Ad.8. A. Kleemans, Doelakkerstraat 11, C 2594, maakt bezwaar tegen het plan, omdat zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk zal moeten verdwijnen en iJ.j als ge olg daarvan blijvende schade zal on dervinden, hoofdzakelijk als gevolg van het feit, dat zijn 9 schoolgaande kinderen, indien hij een nieuw bedrijf elders moet aankopen, veel verder van hun scholen zullen komen te wonen. Ad.10.Hoewel het bedrijf van A.H. van Gaaien, C 2914, in het plan is gehandhaafd, ziet hij het bezwaar, dat de stookinstallatie van zijn tuinbouwbedrijf rookontwikkeling en roetval zal veroor zaken ten ongerieve van de toekomstige bewoners van het onder havige gebied- Indien hij daardoor zou worden genoopt over te gaan op gasverwarmiug zou dit hoge kosten met zich meebrengen. Daar naast zijn perceel in het plan een weg is geprojecteerd, vraagt adressant zich af, of er voldoende tussenruimte zal blijven of dat eventueel een afrastering wordt gemaakt. Voorts informeert hij naar het bestaan van verdere bouwmogelijkheden. Ad.11.H. Goos, die een tiinbouwbedrijfC 2833, exploiteert naast het bedrijf van A.H. van Gaaien, ziet dezelfde rook- en roetpro- blemen en informeert naar de bouwmogelijkheden van warenhuizen op zijn perceel. Ad.12.Ph.A.X. Graaf de Marnix van St. Aldegonde maakt bezwaar tegen de bestemming passieve recreatie van een klein gedeelte van de percelen, kadastraal bekend gemeente Princenhage, sectie N nrs. 468 en 1560, gelegen ten zuid-westen van het kruispunt Beeksebaan-Ritsestraat, C 2834. Daar rijkswaterstaat het overi ge gedeelte van c'e perccl'.hnodig heeft voor de aanleg van het nieuwe verkeersplein aldaar zou hij ogenover rijkswaterstaat in verband met de onteigeningswet in een vrijere onderhande lingspositie verkeren, indien het perceel de huidige bestemming agrarisch gebied, zou blijven behouden, terwijl anderzijds rijkswaterstaat in een gemakkelijkere positie zou komen om het restant van zijn perceel en perceel nr. 1560 te bestemmen voor doeleinden, zoals de opslag van zout en materiaal. Adressant verzoekt de grens van het bestemmingsplan te leggen op de zuid grens van de Rithsestr.en de westgrens van de Beeksebaan. Adressant acht het onlogisch, dat de hoek Beeksebaan-Liesbos- laan niet in het plan is opgenomen, zulks onder meer omdat twee tuinbouwbedrijven aan de Hovenierstraat wel in het plan zijn opgenomen en als zodanig gehandhaafd, alsmede omdat het aldaar vrijkomende zand zou kunnen worden gebruikt voor de ophoging van de terreinen ter weerszijden van de Bijloop, waardoor de kostprijs van de grond zou kunnen worden gedrukt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 356