gemeente Breda Bij bijlage nr. 220 De raad der gemeente Breda; overwegende, dat burgemeester en wethouders bij hun besluit van 7 mei 1969, V/7302, Ph.A.X. graaf de Marnix van St. Aldegonde hebben aange schreven voorzieningen te treffen aan de woning Rithsestraat 122 ter opheffing van de volgende gebreken: de voorgevel en de linkerzijgevel verkeren in een bouwvallige staat en leveren hierdoor gevaar op voor de bewoners een en ander op grond van het bepaalde in de artikelen 25, lid 1 en 31 van dc woningwet, de artikelen 307 en 311 der bouwverordening voor de gemeente Breda, artikel 27, lid 3 van de overgangswet ruimtelijke ordening en volks huisvesting, alsmede de artikelen 152 e.v. en artikel 210 van de ge meentewet dat J.W.I. baron de Constant Rebecque namens Ph.A.X. graaf de Marnix van St.Aldegonde bij brief van 19 mei 1969 voorziening tegen deze aanschrijving heeft gevraagd; dat het verzoek om voorziening binnen de wettelijke termijn is inge diend, zodat adressant in zijn verzoek dient te worden ontvangen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. nr. V/08837; gehoord de afdeling voor openbare werken; gelet op het bepaalde in artikel 30 van de woningwet; heeft besloten: met overneming van de door burgemeester en wethouders in hun voorstel gegeven motivering de voorziening ongegrond te verklaren en de ge wraakte aanschrijving te handhaven. Aldus besloten in zijn openbare ver gadering van 17 juli 1969. Burgemeester en wethouders voornoemd, burgemeester. secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 487